Deze website gebruikt cookies. Ik ga akkoord met de privacy policy
OK
Milieu

Lokaal voedsel is niet genoeg - we hebben een duurzame overgang in het voedselsysteem nodig

De COVID-19 pandemie, die de tekortkomingen en de kwetsbaarheid van een geglobaliseerd voedselsysteem aan het licht bracht, leidde tot een plotse verliefdheid op lokale consumptie, die door de Québecse regering algemeen werd aangemoedigd als een maatregel om de gevolgen van de pandemie te verzachten. Maar dat alleen is niet genoeg om een duurzaam voedselsysteem te ontwikkelen.

The Conversation

The Conversation is een onafhankelijke, non-profit journalistieke website die nieuws en achtergrond afkomstig uit de academische gemeenschap publiceert.

Enerzijds behoorden vertragingen bij de komst van buitenlandse werknemers en de verstoring van de werkzaamheden van slachthuizen tot de grootste moeilijkheden waarmee de landbouwers in Québec werden geconfronteerd. Anderzijds was een van de grootste uitdagingen voor kleinere lokale ecologische producenten het snel voldoen aan een overweldigende vraag naar vers, lokaal voedsel. Deze trend bleek echter niet blijvend: terwijl er in 2021 een sterke terugkeer was naar een normale situatie (vergeleken met 2020), meldden sommige lokale boeren zelfs een daling van de vraag naar hun producten in 2022.

Niettemin heeft de regering van Québec haar inspanningen om lokaal voedsel te bevorderen in naam van de "voedselautonomie" verdubbeld, hetzij door meer steun te verlenen aan Aliments du Québec (de organisatie die verantwoordelijk is voor het merken van voedsel dat in de provincie wordt geproduceerd), hetzij door haar Stratégie nationale d'achats d'aliments québécois (een strategie voor de aankoop van lokaal voedsel binnen openbare instellingen) aan te nemen. De provincie investeert ook fors, zij het beperkt, in technologieën zoals kassen en infrastructuur voor voedselverwerking.

Hoe kan men dan de dalende populariteit van lokaal, ecologisch geteeld voedsel verklaren? Als onderzoekers naar duurzame voedselsystemen willen wij enkele overwegingen geven waarom politici en burgers zich zouden moeten richten op veranderingen die veel ambitieuzer zijn dan kortstondige steun voor lokale voedselproductie en -consumptie.

Voedselautonomie is onvoldoende

De belangrijkste conclusie die we hebben getrokken uit ons onderzoek met lokale boeren en anderen die betrokken zijn bij alternatieve voedselinitiatieven is dat "voedselautonomie" als kader voor de reorganisatie van het voedselsysteem van Québec (en andere provincies) niet voldoende is. Wat nodig is, is een "rechtvaardige transitie".

Hoe is voedselautonomie onvoldoende? Allereerst stelt het de dominante productiemodellen onvoldoende ter discussie. Die van kleinschaliger ecologische producenten, die zeer divers kunnen zijn wat betreft de praktijken op de boerderij, moeten zowel voorrang krijgen als navolging krijgen. Met name in het licht van de klimaatverandering zijn de door ons geïnterviewde boeren van mening dat een grotere biodiversiteit op kleinere schaal de veerkracht van agrarische ecosystemen bevordert. Conventionele modellen, vaak "hypergespecialiseerd" en afhankelijk van een grote hoeveelheid en verscheidenheid aan externe inputs, laten een dergelijke veerkracht daarentegen niet toe.

Somi Jaiswal - Unsplash

De precariteit van de landbouw

Ongeacht het productiemodel is echter een andere blinde vlek van de voedselautonomie de aanzienlijke en voortdurende onzekerheid die de mensen die ons voedsel verbouwen ervaren. Ons onderzoek bevestigde wat de afgelopen jaren is aangetoond: dat de financiële en mentale last waarmee landbouwers worden geconfronteerd zorgwekkend en onhoudbaar is. Deze last wordt nog vergroot door het bekende tekort aan binnenlandse arbeidskrachten in de landbouw, dat wordt gecompenseerd door arbeidsmigranten wier leef- en werkomstandigheden maar al te vaak erbarmelijk zijn. Bovendien moeten met name kleinere landbouwers heel vaak zowel de hoed van voedselproducent als van marketing- en distributiedeskundige dragen, terwijl zij op geen van beide gebieden steun ontvangen. De marketing- en distributiekant is bijzonder moeilijk voor lokale ecologische producten.

Terwijl kleinschalige boeren niet kunnen voldoen aan de eisen van conventionele supermarkten inzake de bevoorradingsketen, zoals een stabiele aanvoer gedurende het hele jaar of een lange houdbaarheid, kan rechtstreekse marketing via bijvoorbeeld boerenmarkten of Community Supported Agriculture (CSA)-abonnementen zowel tijdrovend als relatief inefficiënt zijn.

Bovendien wordt de logistieke en economische toegankelijkheid van deze vormen van marketing bemoeilijkt door sociaal-economische factoren die veel verder gaan dan de voedselproductie; kleinschalige ecologische teelt is vaak onverenigbaar met de strijd tegen voedselonzekerheid. Verbindingen tussen gemarginaliseerde consumenten en ecologische boeren zijn daarom moeilijk en worden slechts af en toe gerealiseerd via gerichte initiatieven.

Kortom, het is duidelijk dat voedselautonomie niet al deze problemen aanpakt, reden waarom onderzoekers het de "lokale val" noemen wanneer het wordt gepromoot als een kader voor actie op zichzelf. Lokale consumptie alleen biedt geen oplossing voor de meeste substantiële problemen die aan de basis liggen van ons voedselsysteem.

Naar een rechtvaardige overgang

Het doel moet niet eenvoudigweg zijn om voedselautonomie te bereiken, maar om het proces van een rechtvaardige overgang naar een sociaal rechtvaardig en agro-ecologisch voedselsysteem op gang te brengen. Dit is een kans om het huidige voedselmodel, dat momenteel ontworpen is om een dergelijke transitie te verhinderen, actief te heroverwegen.

Het is belangrijk op te merken dat dit proces zo moet worden gestructureerd dat alle belanghebbenden in de agrovoedingssector naar een gemeenschappelijk doel toewerken: milieuvriendelijke gelokaliseerde landbouw die zonder compromissen gezond, toegankelijk en inclusief voedsel produceert. Met andere woorden, bij een rechtvaardige overgang gaat het erom iedereen aan tafel uit te nodigen, van boeren tot consumenten, om verder te denken dan gevestigde modellen en populaire praktijken.

Uit ons onderzoek blijkt dat de ontwikkeling van een "infrastructuur van het midden" een doeltreffende fysieke en logistieke structuur zou bieden voor zowel kleinschalige boeren als consumenten. Kort gezegd zou een dergelijke infrastructuur, zowel materieel als immaterieel (bv. netwerken en middelen), het mogelijk maken dat een voldoende grote massa van ecologische landbouwers en andere voedselproducenten en -verwerkers enerzijds en consumenten anderzijds de moeilijkheden van directe marketing en van conventionele bevoorradingsketens overwinnen.

Meer bepaald zou de infrastructuur van het midden worden aangepast aan de plaatselijke realiteit en de vorm kunnen aannemen van bijvoorbeeld voedselhubs, slachthuizen op gemeenschapsniveau of coöperatieve voedselmarkten.

Jacopo Maia - Unsplash

Een kwestie van collectieve verantwoordelijkheid

Natuurlijk kunnen dergelijke voorbeelden worden genoemd omdat ze al bestaan. De huidige vormen van productaggregatie en samenwerking tussen landbouwbedrijven, organisaties en consumenten zijn echter marginaal en moeten verder worden ondersteund. Uit ons onderzoek is gebleken dat voor dergelijke voorbeelden van infrastructuur van het midden een aanzienlijk grotere bijdrage van buiten de landbouwgemeenschap nodig is.

Momenteel worden de meeste initiatieven voor alternatieve en gezamenlijke marketing uitgevoerd door derden, vaak organisaties voor voedselonzekerheid uit de gemeenschap, en vertegenwoordigers van dergelijke organisaties zijn het eens over een belangrijk feit: de ontwikkeling van een infrastructuur van het midden vereist aanzienlijke overheidssteun en een grote betrokkenheid van het publiek. Met andere woorden, het opzetten van nieuwe infrastructuur en nieuwe initiatieven in het algemeen moeten worden opgepakt als onderdeel van de overgang naar een rechtvaardiger en ecologischer voedselsysteem.

Ten slotte vereist de rechtvaardige transitie als actiekader dat we de blinde vlekken van de voedselautonomie, zoals de klimaatcrisis, het welzijn van de gemeenschap en sociale rechtvaardigheid, niet langer negeren. Als we ons bezighouden met ons voedselsysteem moeten we ons realiseren dat voedsel het hart vormt van ons sociale weefsel.

Zoals huiseigenaar, activist en auteur Dominic Lamontagne ons vertelde: "Omdat iedereen baat heeft bij het eten, zou iedereen moeten bijdragen." We hebben allemaal een gezond en rechtvaardig voedselsysteem nodig. We moeten allemaal op een of andere manier betrokken raken om niet alleen het voedselsysteem van de toekomst vorm te geven, maar ook gezonde, veerkrachtige gemeenschappen waarin we met trots kunnen leven.

In feite is het tot stand brengen van dergelijke veranderingen onze collectieve verantwoordelijkheid.

Dit artikel is een vertaling van The Conversation. De auteurs zijn Bryan Dale, Marianne Granger en Mélodie Anderson (allen Bishop's University).

Bronvermelding