Deze website gebruikt cookies. Ik ga akkoord met de privacy policy
OK
Sociaal

In Europa aten we duizenden jaren zeewier voordat het grotendeels uit ons dieet verdween

Zeewier is niet iets dat tegenwoordig vaak voorkomt in Europese receptenboeken, ook al wordt het veel gegeten in Azië. Een team van onderzoekers heeft echter moleculair bewijs ontdekt dat dat dit niet altijd het geval was. Mensen in Europa aten zeewier en zoetwaterplanten vanaf de steentijd tot in de middeleeuwen, voordat het van ons bord verdween, zo schrijven Karen Hardy (University of Glasgow) en Stephen Buckley (University of York).

The Conversation

The Conversation is een onafhankelijke, non-profit journalistieke website die nieuws en achtergrond afkomstig uit de academische gemeenschap publiceert.

Het bewijs kwam van skeletresten, namelijk de tandsteen (verharde tandplaque) die zich rond de tanden van deze mensen opbouwde toen ze nog leefden. Vele eeuwen later bevat deze tandsteen nog steeds moleculen die het voedsel registreren dat mensen binnenkregen. We analyseerden de tandsteen van 74 skeletresten van 28 archeologische vindplaatsen in Europa. De vindplaatsen omspannen een periode van enkele duizenden jaren, beginnend in het Mesolithicum, toen mensen jaagden en hun voedsel verzamelden, via de vroegste agrarische samenlevingen (een fase die het Neolithicum wordt genoemd) helemaal tot aan de Middeleeuwen. Onze resultaten suggereren dat zeewier een gewoon onderdeel van het dieet was in de periodes die we bestudeerden, en pas relatief kort geleden een marginaal voedingsmiddel werd.

Het zal geen verrassing zijn dat de meeste vindplaatsen waar we de consumptie van zeewier aantroffen aan de kust liggen. Maar we vonden ook bewijzen op vindplaatsen in het binnenland dat mensen zoetwaterwaterplanten consumeerden, waaronder lelies en fonteinkruid. We hebben ook een voorbeeld gevonden van mensen die zeekool consumeerden.

Hoe weten we zeker dat mensen zeewier aten?

We identificeerden verschillende soorten moleculen in de tandsteen die samen kenmerkend zijn voor zeewier. We noemen deze "biomarkers". Ze omvatten een reeks chemische verbindingen die alkylpyrrolen worden genoemd. Als we deze verbindingen samen aantreffen in tandsteen, kunnen we er vrij zeker van zijn waar ze vandaan komen. Hetzelfde geldt voor andere verbindingen die kenmerkend zijn voor zeewier en zoetwaterplanten. Om ingebed te raken in tandsteen, moeten zeewier en zoetwaterplanten in de mond zijn geweest en hoogstwaarschijnlijk zijn gekauwd. Biomarkers overleven niet in al onze monsters, maar waar ze wel worden gevonden, zijn ze consistent in veel individuen die we van verschillende plaatsen hebben geanalyseerd. Dit suggereert dat zeewier waarschijnlijk een routineonderdeel van het dieet was.

Oleksandr Sushko - Unsplash

Perceptie van zeewier

Tegenwoordig wordt zeewier vaak gezien als de plaag van de stranden. Het hoopt zich op bij de hoogwaterlijn waar het een gladde en soms stinkende barrière voor de zee kan vormen. Maar het is een wonderlijke wereld op zich. Er zijn wereldwijd meer dan tienduizend soorten zeewier die leven in het intergetijdengebied (waar de oceaan het land ontmoet tussen eb en vloed) en het subtijdengebied (een gebied onder het intergetijdengebied dat continu bedekt is met water). Ongeveer 145 van deze soorten worden tegenwoordig gegeten en in delen van Azië is het heel gewoon.

Zeewier is eetbaar, voedzaam, soms geneeskrachtig, overvloedig aanwezig en lokaal. Hoewel overconsumptie jodiumvergiftiging kan veroorzaken, zijn er geen giftige intergetijden soorten in Europa. Het is ook het hele jaar door verkrijgbaar, wat in het verleden, toen de voedselvoorziening minder betrouwbaar was, bijzonder nuttig zou zijn geweest.

Oude diëten reconstrueren

Het reconstrueren van diëten uit de oudheid is een uitdaging en over het algemeen moeilijker naarmate je verder terug in de tijd gaat. Dit verklaart waarom we ons nu pas realiseren hoeveel zeewier de Europeanen in de oudheid aten. In de archeologie komt bewijs voor oude diëten vaak van fysieke overblijfselen: dierlijke botten, visgraten en de harde delen van schelpdieren. Bewijs voor planten als onderdeel van het dieet vóór de landbouw is echter zeldzaam.

Technieken om moleculen uit archeologische resten te bestuderen bestaan al enige tijd. Een belangrijke methode staat bekend als koolstof/stikstof (C en N) stabiele isotopenanalyse. Dit wordt veel gebruikt om oude menselijke en dierlijke diëten te reconstrueren op basis van de relatieve verhoudingen van deze elementen in botcollageen.Maar de aanwezigheid van planten is moeilijk vast te stellen vanwege hun lage stikstofgehalte. Hun aanwezigheid wordt gemaskeerd door een overweldigend signaal voor dieren en vissen.

Verborgen in het volle zicht

Het bewijs voor zeewier was altijd al aanwezig, maar werd niet herkend. Onze ontdekking is een perfect voorbeeld van hoe de perceptie van wat wij als voedsel beschouwen, interpretaties van oude gebruiken beïnvloedt. Op de 12.000 jaar oude vindplaats Monte Verde in Chili werd zeewier gevonden in stukken die waren gekauwd (en vermoedelijk uitgespuugd). Maar als het op archeologische vindplaatsen wordt gevonden, wordt het meestal geïnterpreteerd als gebruikt voor andere zaken dan voedsel, zoals brandstof en voedselverpakkingen.

In de Europese archeologie heerst al heel lang de opvatting dat jager-verzamelaars uit het Mesolithicum veel zeevruchten aten, maar dat toen mensen landbouw gingen bedrijven, ze zich concentreerden op voedsel afkomstig van land, zoals hun vee. Onze bevindingen slaan nog een nagel aan de doodskist van deze theorie.

Vandaag de dag zijn er nog maar een paar traditionele recepten over, zoals laverbread gemaakt van de zeewiersoort Porphyra umbilicalis in Wales. Het is nog steeds niet duidelijk waarom zeewier na de Middeleeuwen niet meer werd gebruikt als basisvoedsel in Europa.

Oleksandr Sushko - Unsplash

Wat zijn de gevolgen?

Onze onverwachte ontdekking verandert de manier waarop we mensen uit het verleden begrijpen. Het verandert ook onze perceptie van hoe ze het landschap begrepen en hoe ze lokale hulpbronnen exploiteerden. Het suggereert, niet voor het eerst, dat we de mensen uit de oudheid enorm onderschatten. Ze hadden een kennis, vooral over de natuurlijke wereld, die we ons vandaag de dag moeilijk kunnen voorstellen. De vondst herinnert ons er ook aan dat archeologische overblijfselen minuscule vensters zijn in het verleden, en versterkt de voorzichtigheid die nodig is bij het ontwikkelen van theorieën op basis van beperkt bewijs.

De vondst herinnert ons er ook aan dat archeologische overblijfselen minuscule vensters zijn in het verleden, en versterkt de voorzichtigheid die nodig is bij het ontwikkelen van theorieën op basis van beperkt bewijs.

De consumptie van planten, waar onze wereld van afhankelijk is, is gewoonlijk weggelaten uit dieettheorieën uit ons pre-agrarische verleden. Starre theorieën hebben soms vergeten dat er mensen achter deze archeologische culturen zaten - en dat zij waarschijnlijk vergelijkbaar waren met ons in hun nieuwsgierigheid en behoeften.

Tegenwoordig ligt zeewier, grotendeels ongebruikt als voedsel, voor onze deur. Door de eetbare soorten een groter bestanddeel van ons dieet te maken, kunnen we zelfs bijdragen aan een duurzamere voedselvoorziening.

Dit artikel is een vertaling van The Conversation. De auteurs zijn Karen Hardy (University of Glasgow) en Stephen Buckley (University of York).

Bronvermelding