Deze website gebruikt cookies. Ik ga akkoord met de privacy policy
OK
Dierenwelzijn

In de visserij is er bijna geen aandacht voor dierenwelzijn. Hoe kan het anders?

Ervaren vissen pijn? En kunnen we vissen diervriendelijker vangen en slachten?

Toon Lambrechts

Journalist - Heeft een sterke interesse in het raakpunt tussen wetenschap en ecologie.

In de veeteelt is de aandacht voor dierenwelzijn sterk gegroeid, hoewel er nog steeds ruimte voor verbetering is. Maar in de visserij wordt daar haast niet bij stilgestaan. Vissenwelzijn kwam pas in beeld toen in de jaren negentig de kweek van vis sterk toenam, toch een type visserij dat dichter aanleunt bij de bio-industrie.

Waarom vinden mensen het welzijn van vissen minder belangrijk dan dat van boerderijdieren? Dat heeft te maken met het beeld van de vis als een soort tussenvorm, niet als een 'echt' dier. Ze leven onder water, in een wereld die ons vreemd is. We kunnen ons moeilijker identificeren met een vis dan met een koe of een hond.

Welzijn valt uiteen in een hele reeks indicatoren, zowel op het niveau van een individueel dier als op soortniveau. Maar de centrale vraag is of vissen een bewustzijn hebben en pijn kunnen voelen. Lange tijd werd gedacht van niet, maar nieuwe wetenschappelijke inzichten schetsen een complexer beeld.

Vissen behoren tot de gewervelden, en hebben een zenuwstelsel en hersenen. Verder hebben ze net als mensen en andere dieren zogenaamde nociceptoren in hun lichaam. Dat zijn zenuwuiteinden die schadelijke prikkels zoals hitte, doorsnijding of druk waarnemen en een pijnsignaal uitsturen wanneer een bepaalde drempel overschreden wordt. Wetenschappers vonden nociceptoren eerst bij forellen, later ook bij andere soorten. Dat betekent dat vissen al zeker pijnprikkels registreren. Maar voelen vissen die prikkels ook bewust als pijn?

Er is een verschil tussen een reflexmatige respons op een pijnprikkel en een bewuste pijnervaring. Die laatste is bij de mens afhankelijk van de neocortex in onze hersenen. De hersenstructuur van vissen verschilt grondig van die van zoogdieren, een neocortext ontbreekt. Sommige wetenschappers stellen dat vissen daarom pijn niet bewust voelen. Andere onderzoekers denken dan weer dat andere delen van de hersenen evengoed een bewuste pijnbeleving mogelijk maken. Een hersenstructuur die verschilt van die van zoogdieren sluit het voelen van pijn niet uit. Ook de hersenen van vogels zitten anders in elkaar, en niemand die eraan twijfelt dat ze pijn kunnen lijden.

Verder hebben experimenten aangetoond dat vissen wel degelijk een geheugen hebben en in staat zijn een mentale kaart van hun omgeving op te maken en zich die te herinneren. Er gaat dus meer om in een vissenbrein dan tot voor kort werd gedacht. Bovendien zijn vissen maar weinig onderzocht. Van de naar schatting 35000 soorten is slechts een handvol goed in kaart gebracht.

Verdoofd gutten

Landbouwdieren zijn een menselijke creatie, het resultaat van de eeuwenlange selectie op door ons gewenste eigenschappen. Hun hele leven, van geboorte tot dood, speelt zich af onder controle van de mens. Hun welzijn wordt op die manier onze ethische verantwoordelijkheid. Dat laatste geldt ook voor gekweekte vis. Dat ligt anders bij wild gevangen vis. . Die leeft in de vrije natuur, tot op het moment dat een vissersnet hem aan boord haalt.

Dat moment van vangst en slacht is geen pretje voor een vis. Toch is er ruimte om het leed van vis in hun laatste momenten te verminderen. Daar zijn goede argumenten voor. Consumenten vinden dierenwelzijn steeds belangrijker. Bovendien is het in het belang van vissers zelf. Vis die minder stress ervaart bij de vangst en de slacht hebben een betere vleeskwaliteit.

Een eerste verbeterpunt is de vangst. Daarbij is de duur van het vissen van belang. Hoe langer een vis gevangen zit in het net, hoe groter de stress en de kans op verwondingen. Ook de diepte waarop de vis gevangen wordt speelt een rol. Vis die snel vanuit dieptes van meer dan twintig meter naar boven wordt getrokken, loopt kans op een gesprongen zwemblaas veroorzaakt door het plotse drukverschil. Zo zit schol gevangen met sleepnetten relatief lang vast in het net en komt de vis vaak uit dieptes van meer dan twintig meter. Schol loopt dus kans op kneuzingen, beschadigde schubben en trauma's aan de zwemblaas.

Zodra de vis op het dek is, moet de periode tussen de vangst en de slacht zo kort mogelijk zijn. In de viskweek verdooft men de vis voor de slacht, iets wat bij de wildvangst ook zou kunnen. Verdoven kan mechanisch met grotere vissen, maar voor kleinere soorten zoals schol is elektriciteit een betere optie. Door een stroomstoot door de gevangen vis te jagen raakt die verdooft en kan zo pijnloos geslacht worden. Er bestaat een proefversie van een bedwelmingsapparaat geschikt voor onder andere schol, maar die worden nog niet toegepast in de commerciële vangst. Voorlopig sterven vissen door verstikking, bevriezing in het ijs, of slacht men ze levend. Verdoven heeft ook voor de visser zelf voordelen. De slacht, het gutten van de vis, verloopt makkelijker en sneller.

Een andere vraag is wat er met bijvangst moet gebeuren. Vanuit het standpunt van vissenwelzijn is het de beste optie om ongewenste vis in de netten zo snel mogelijk terug in zee te gooien. Hoe sneller de bijvangst terug in zee belandt, hoe hoger het overlevingspercentage, al blijft dat relatief laag. Vissen zijn echter sinds enkele jaren verplicht alle vis die ze vangen aan wal te brengen. Het verminderen van bijvangst zou het welzijn van niet-gewenste soorten erg ten goede komen.

Bronvermelding