Deze website gebruikt cookies. Ik ga akkoord met de privacy policy
OK
Milieu

Hoe insectenboeren zichzelf uitvinden

Insecten kweken is pionierswerk. De industriële teelt kent geen traditie, elke stap in de productieketen begint met een wit blad. Vandaag, na jaren experimenteren, lijkt deze nieuwe tak van de landbouw klaar om op te schalen.


Toon Lambrechts

Journalist - Heeft een sterke interesse in het raakpunt tussen wetenschap en ecologie.

Er bestaan duizenden eetbare insecten, maar veruit het meeste onderzoek en ontwikkeling focust op drie soorten, vertelt Dr. Teun Veldkamp, senior onderzoeker diervoeding en insecten als diervoeder, verbonden aan Wageningen Livestock Research. 'Het gaat om krekels, meelwormen en de zwarte soldatenvlieg,' aldus Veldkamp. ' Deze beestjes lijken de meest beloftevolle om op te schalen. Elk van hen vraagt specifieke teeltomstandigheden. Omgevingsfactoren zoals temperatuur en luchtvochtigheid luisteren bijzonder nauw, net als de samenstelling van de voeding. 'Om alles zo optimaal mogelijk te krijgen, is nog veel onderzoek nodig.'

De zwarte soldatenvlieg is een tropische soort die het goed doet bij een temperatuur tussen 27 en 30 graden celsius en bij een luchtvochtigheid tot tachtig procent. De kweek begint met eitjes op een vochtig substraat. Die ontwikkelen zich tot larven, klaar voor verwerking. Een kweker kan een deel van de larven laten verpoppen tot volwassen vliegen om zo nieuwe eitjes te verkrijgen.

Ook meelwormen vereisen warmte en luchtvochtigheid, maar krijgen droogvoer voorgeschoteld. Na acht tot elf weken zijn ze volgroeid. Voor de verwerking worden volwassen wormen gezeefd om ze te scheiden van dode exemplaren en hun uitwerpselen, het zogenoemde frass. Krekels of sprinkhanen die heel beweeglijk zijn, vragen weer om andere teeltmethodes. Die soorten groeien in grote bakken of kooien.

Kieskeurige beestjes

Het grote voordeel van insecten is dat de beestjes organisch afval, dat anders maar weinig nut heeft, omzetten in hoogwaardige eiwitten en vetten. Potentiële reststromen zijn er te over. Denk maar aan voedingsafval van supermarkten of restaurants, maaisel, afval uit de voedingsindustrie, tot zelfs stalmest.

Toch zijn insecten kieskeuriger dan je zou denken. Ze eten niet zomaar willekeurige biomassa . Daarom dat moeten reststromen eerst verwerkt worden tot een substraat, afgestemd op specifieke insecten. 'Er bestaan grote verschillen in de manier waarop insecten eten,' legt Veldkamp uit. 'Meelwormen knabbelen op hun voedsel, terwijl de zwarte soldatenvlieg dat niet kan. Daarom krijgen ze een substraat met tot zeventig procent droge stof, de zwarte soldatenvlieg vraagt een nat substraat. Ook de grootte van de deeltjes in een substraat luistert nauw. Te grote stukken substraat krijgen insecten moeilijk verwerkt.'

Er loopt momenteel veel onderzoek naar de ideale manier om biologische afvalstromen om te zetten naar specifieke substraten. Dat kan door vermalen, het toevoegen of net onttrekken van vocht. Bedrijven geven echter maar weinig prijs over hun recepten voor substraten, aldus Veldkamp. 'Er liggen nog heel wat mogelijkheden open om de samenstelling van substraten te optimaliseren, maar een duidelijke keuze wat nu de beste manier is, ligt nog niet op tafel.'

De vraag welke reststromen het meest geschikt zijn voor specifieke insecten, en hoe ze te verwerken naar geschikte substraten, is de grootste flessenhals in het opschalen van de kweek van insecten, verduidelijkt Veldkamp. 'Veel reststromen hebben potentieel, maar voedselveiligheid garanderen doorheen de keten blijft een heikel punt. Schadelijke stoffen uit reststromen zoals giftige stoffen uit schimmels, zware metalen of resten van medicijnen en pesticiden kunnen via substraten de gezondheid van de insecten beïnvloeden en enkele kunnen eventueel in het weefsel van insecten terecht komen, en zo dus in het eindproduct voor mens of dier. Momenteel zijn enkel groene reststromen zoals maaisel of plantaardige resten uit de voedingsindustrie wettelijk toegelaten. Hoe op een veilige manier andere, laagwaardige reststromen te benutten, zoals bijvoorbeeld mest, wordt momenteel nog volop onderzocht.'

'Veel reststromen hebben potentieel, maar voedselveiligheid garanderen doorheen de keten blijft een heikel punt'

Klaar voor de slacht

Het moment waarop insecten klaar zijn om tot voeding of veevoeder verwerkt te worden, hangt sterk af van de soort en het beoogde eindproduct. Sommige soorten, zoals krekels of meelwormen, worden zowel levend, gedroogd of verwerkt tot meel aangeboden. Meelwormen kan men ook al als larve oogsten, net als de zwarte soldatenvlieg.

Eerst dienen kwekers insecten te scheiden van het overgebleven substraat, dode insecten en frass. Dat kan bijvoorbeeld door zeven, het onderdompelen in water waarbij de larven bovendrijven, of door insecten manueel uit te pikken.

Het doden van insecten kan door de beestjes te verhitten, of net te koelen. Koelen verdooft, maar dat hoeft wettelijk gezien niet. Gewoon levend vermalen is ook een optie. Verhitten kan met heet water, of met stoom. Daarna moeten ze wel meteen gekoeld worden, om de houdbaarheid te behouden. Koelen kan met koud water of met koude lucht. Het is mogelijk om insecten enkele dagen levend te bewaren v op een temperatuur tussen vier en tien graden. Omdat het om koudbloedige dieren gaat, vallen hun fysiologische processen haast stil onder lage temperaturen. Een andere optie om insecten te doden is het gebruik van CO2-gas.

Sprinkhanen die heel beweeglijk zijn, vragen weer om andere teeltmethodes. Die soorten groeien in grote bakken of kooien.

Het doden van insecten raakt aan de vraag of de beestjes nu wel of niet pijn voelen. Die laat zich niet eenduidig beantwoorden, want pijn voelen is erg complex. Gewervelde dieren hebben nocireceptoren, gespecialiseerde neuronen die potentieel schadelijke stimuli waarnemen en signaleren aan het centrale zenuwstelsel. De waarneming van weefselbeschadiging zet allerlei reacties in gang om schade te vermijden. Nieuw onderzoek wijst in de richting dat ook insecten een neuraal systeem hebben dat pijnprikkels waarneemt. Maar de aanwezigheid van nociceptie betekent niet per se dat ze pijn voelen, want het gaat om een onvrijwillige reflex, en niet om het ervaren van pijn. Het lijkt erop dat insecten dus wel pijnprikkels waarnemen, maar geen pijn ervaren. Heel zeker is die vaststelling niet, want er bestaat onderzoek dat wel in de richting van een pijnervaring wijst. Daarom kiest men ervoor het voorzorgsprincipe aan te houden en potentieel leed tot een minimum te beperken.

Pasta, meel of toch levend

De verwerking van insecten tot commerciële producten kan heel wat kanten op. Het is mogelijk insecten levend als eindproduct aan te bieden. Dat gebeurt bijvoorbeeld met larven van krekels, meelwormen of de zwarte soldatenvlieg bedoeld voor kippenvoer. Het voederen van levende larven aan kippen is goed voor het kippenwelzijn , want het sluit aan bij hun natuurlijk gedrag.

Veruit de meeste insecten worden echter verwerkt. Na het doden van de beestjes ondergaan ze een hygiënebehandeling, bedoeld om eventuele pathogenen uit te schakelen. Dat kan door pasteurisatie met kokend water of stoom, of met microgolven. Vervolgens kan men het hele insect drogen met behulp van hete lucht, in een oven of met een microgolfoven. Die laatste methode heeft als voordeel dat er iets minder voedingsstoffen verloren gaan in het droogproces en dat het minder energie vraagt.

Een andere optie is het vermalen van insecten, zij het tot een soort natte pasta, of tot meel. Het vetgehalte levert vaak problemen op bij het malen van insecten, daarom dat men ze soms eerst ontvet door het vet eruit te persen of met behulp van een chemische behandeling. Vervolgens zeeft men het meel om grotere partikels eruit te halen. Dat levert een eiwitrijk, fijn meel op zonder zichtbare deeltjes. Het vet kan verder geraffineerd worden tot insectenolie.

'Veel bedrijven die ooit begonnen met een paar kweekbakjes produceren ondertussen al grotere volumes insectenproducten'

Veredelen tot landbouwinsecten

Landbouwdieren zoals koeien of kippen zijn het resultaat van eeuwenlange selectie op gewenste kenmerken. Dat proces van domesticatie moet bij insecten nog vanaf nul beginnen, vertelt Veldkamp. 'Het is bijvoorbeeld mogelijk om exemplaren te selecteren die organische substraten het meest efficiënt omzetten naar biomassa, en daarmee verder te kweken. Op dat vlak is nog veel vooruitgang mogelijk. Selectie op gewenste kenmerken kan ook veel vlugger bij insecten dan bij andere dieren omdat generaties elkaar in sneltempo opvolgen.'

De kweek van insecten zette de laatste tien jaar grote stappen vooruit. Bedrijven zoals het Nederlandse Protix telen ondertussen insecten op commerciële schaal, zowel voor mens als dier. Toch blijft het een leerproces, vertelt Veldkamp. 'Veel bedrijven die ooit begonnen met een paar kweekbakjes produceren ondertussen al grotere volumes insectenproducten. Elke stap in de keten, van eitjes kweken tot de verwerking, kan toch nog beter en roept nieuwe onderzoeksvragen op. Insecten kweken verloopt vaak geheel anders dan landbouwpraktijken die we al door en door kennen. Het blijft een spannende, verrassende sector.'

Bronvermelding