Deze website gebruikt cookies. Ik ga akkoord met de privacy policy
OK

Het ABC van voedingssupplementen

Het gebruik van supplementen zit al jaren in de lift, en het lijkt erop dat deze trend zich zal doorzetten. Wat valt er nu precies onder deze categorie producten, die lijken op medicijnen, maar eigenlijk voeding zijn? En waarom slikken we steeds meer supplementen?

Toon Lambrechts

Journalist - Heeft een sterke interesse in het raakpunt tussen wetenschap en ecologie.

De kans is groot dat ook jij ze ergens in huis hebt. Potjes met pillen, doordrukstrips, tubes met bruistabletten,... Boordevol met een of meerdere vitamines, mineralen of andere componenten. Het etiket belooft een sterker immuunsysteem, een betere nachtrust of minder stress. Ze stapelen zich op in een keukenlade, of in het medicijnkastje, want waar ze nu eigenlijk thuishoren is niet zo duidelijk.

Voedingssupplementen zijn populairder dan ooit, en de markt blijft sterk groeien. Een Nederlands consumentenonderzoek liet zien dat bijna zestig procent van de Nederlandse bevolking wel eens dergelijke supplementen koopt. De rekken bij de apotheker en de supermarkt, liggen vol met producten bedoeld als aanvulling op onze dagelijkse voeding, vol vitamines, mineralen en in toenemende mate allerhande plantaardige componenten met complexe benamingen.

Voeding vermomd als geneesmiddel

Dat zowel apothekers als supermarkten voedingssupplementen aanbieden vat hun ambivalente aard perfect samen, aldus Renger Witkamp, professor voedingsbiologie, verbonden aan de afdeling Humane Voeding en Gezondheid van Wageningen Universiteit. 'Deze producten zien eruit als medicijnen, maar eigenlijk gaat het om voeding. Ze vallen onder de voedingswetgeving, en niet onder de reguleringen die gelden voor medicijnen. Dat heeft belangrijke gevolgen voor wat fabrikanten wel of niet mogen beweren als het aankomt op de vermeende werking van deze producten, maar ook voor de vermarkting ervan.'

In essentie bieden dergelijke producten een aanvulling op onze voeding. 'Dat geldt althans voor de klassieke vitamines en mineralen,' verduidelijkt Witkamp. 'Daarvan kennen we het belang voor het functioneren van ons lichaam, en de optimale dosering behoorlijk goed. Alleen, de laatste jaren is daar een tweede categorie bijgekomen. Het gaat om wat Europa botanicals noemt, allerhande componenten uit planten. Van deze stoffen is het veel minder duidelijk wat hun rol in onze voeding dan wel is, en de dosis die normale voeding dient te bevatten. Vooral deze producten leiden tot heel wat discussie.'

Hoeveel botanicals er precies op de markt zijn is niet duidelijk. Een overzichtslijst van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) tikt af op meer dan duizend chemische componenten afkomstig van planten die mogelijk een impact hebben op de werking van ons lichaam. Mogelijk, want hoewel het onderzoek naar deze stoffen groeit, zijn de gezondheidseigenschappen van het overgrote deel ervan niet voldoende bewezen. De gezondheidsvoordelen die men deze stoffen toekent, steunen vaak op praktijken uit de traditionele kruidengeneeskunde, zowel van bij ons in Europa als van elders ter wereld.

Micro en macro

Het grootste deel van onze dagelijkse kost bestaat uit drie types macronutriënten, met name koolhydraten, vetten en eiwitten. Die leveren ons lichaam energie, en de bouwstoffen om te groeien en weefsel te herstellen. Daarnaast bestaat er een hele waaier aan stoffen waarvan we slechts een heel kleine hoeveelheid nodig hebben, minder dan een gram per dag. Deze zogenaamde micronutriënten vervullen de meest uiteenlopende functies in ons lichaam, gaande van de werking van ons brein, de opbouw van botweefsel tot het functioneren van organen. Ondanks het feit dat ons lichaam slechts erg kleine dosissen van deze micronutriënten nodig heeft, kan een tekort leiden tot ernstige gezondheidsproblemen. Een tekort aan vitamine B12 of ijzer kan bijvoorbeeld tot bloedarmoede leiden. Tegelijkertijd kan een teveel aan sommige verbindingen evengoed aandoeningen veroorzaken. Zo kan een langdurig verhoogde inname van vitamine D nierstenen doen ontstaan.

Micronutriënten vallen uiteen in drie groepen, met name vitamines, mineralen en sporenelementen. Het gaat om stoffen die ons lichaam niet zelf kan aanmaken, op enkele uitzonderingen na, zoals vitamine D, dat in de huid ontstaat bij blootstelling aan de zon. Vitamines zijn organische verbindingen die planten en dieren aanmaken en die een rol spelen in hun functioneren. Carotenoïden bijvoorbeeld, een groep stoffen die ons lichaam omzet in vitamine A, geeft planten of delen ervan een rode of gele kleur en beschermt hen tegen kwalijke gevolgen van teveel zonlicht. Vitamines zijn gevoelig voor verhitting of contact met de lucht.

Mineralen daarentegen zijn anorganisch en breken niet af. Planten nemen ze op uit de bodem of uit water, en zo komen ze in onze voeding terecht. Calcium en magnesium zijn belangrijke mineralen die essentieel zijn voor ons lichaam. Anorganische stoffen waarvan ons lichaam maar een heel beperkte hoeveelheid nodig heeft zoals ijzer, zink of koper, vallen onder de categorie van de sporenelementen. Sommige micronutriënten lossen op in water, andere in vet. Een belangrijk onderscheid, want het beïnvloedt de manier waarop ons lichaam die stoffen opslaat. Vetoplosbare micronutriënten stapelen zich makkelijker op in het lichaam, wateroplosbare stoffen niet of in veel mindere mate.

De werking en het belang van vitamines en mineralen is al meer dan een eeuw bekend en ondertussen uitvoerig bestudeerd. Dat geldt niet voor de groeiende groep botanicals. Deze componenten, afkomstig uit planten, zijn niet essentieel voor het functioneren van ons lichaam. Daarom beschouwen we ze niet als micronutriënten. Van een aantal stoffen is bekend dat ze bepaalde gezondheidseffecten hebben, zoals bijvoorbeeld valeriaanzuur. Bij andere van deze plantaardige componenten is het veel minder duidelijk in welke mate de stof actief is.

Op zeker spelen

Het gebruik van voedingssupplementen is de laatste decennia enorm toegenomen. Nederlands onderzoek laat zien dat zes op tien mensen wel eens supplementen slikt. Het gebruik ligt beduidend hoger bij vrouwen dan bij mannen, met 69 tegenover 44 procent. De populairste supplementen zijn vitamine D, vitamine C, magnesium en multivitamines. De voornaamste reden voor consumenten om voedingssupplementen in te nemen is de zekerheid dat men alle micronutriënten binnenkrijgt. Daarnaast krijgen bepaalde groepen het advies om supplementen te nemen, zoals bijvoorbeeld zwangere vrouwen. Ook gezondheidsklachten worden vaak aangehaald als motivatie om supplementen te nemen, met vermoeidheid met stip op een.

Hoge cijfers, zo vindt ook Hilde De Geeter, bio-ingenieur en coördinator van het voedingsinformatiecentrum NICE. 'Uit eerdere onderzoeken wisten we al dat vrouwen meer geneigd zijn om supplementen te slikken, net als mensen die erg bewust met gezondheid bezig zijn. Het is moeilijk om de vinger te leggen op de precieze redenen voor hun toegenomen populariteit, daar spelen verschillende factoren. Maar het gaat om een fenomeen dat al langer in de lift zit.'

De corona-epidemie heeft ons collectief met onze kwetsbaarheid geconfronteerd. De onzekerheid van de pandemie heeft bij veel mensen de interesse voor gezondheid aangewakkerd. Dat laat zich sindsdien voelen in de consumptie van supplementen. Mensen zijn meer supplementen gaan gebruiken, en gerichter. Tegelijkertijd is er op sociale media veel meer aandacht voor voedingssupplementen. Zeker influencers spelen een grote rol bij het promoten van allerhande producten.

'Sociale media en influencers hebben een impact, zoveel is zeker,' aldus De Geeter. 'Er is veel onzekerheid, en mensen raken in de war door een veelheid aan gezondheidsclaims, die vaak niet of toch niet volledig correct zijn. Misschien mogen we daarin wel wat strikter zijn, en influencers op hun verantwoordelijkheid wijzen om niet zomaar eender wat aan te prijzen.'

Hoewel ook supermarkten en drogisterijen voedingssupplementen aanbieden, en de handel online stevig groeit, kopen nog veel mensen deze producten bij de apotheek, vaak als extra aankoop naast medicijnen. Dat supplementen bij de apotheker in de rekken liggen, geeft hen extra gewicht, vertelt De Geeter. 'Het draagt bij aan de geloofwaardigheid ervan. Daarom is het belangrijk dat er geen claims of adviezen worden gegeven die niet correct zijn. Het zou beter zijn als apothekers in de eerste plaats voedingsadvies zouden geven. Daarnaast is het natuurlijk ook een belangrijk verdienmodel. Let op, er is in principe niets mis met supplementen, sommige mensen hebben er echt baat bij. Maar ze mogen geen gemakkelijkheidsoplossing zijn, iets wat nu vaak wel het geval is.'

Bronvermelding