Deze website gebruikt cookies. Ik ga akkoord met de privacy policy
OK
Sociaal

Helpt een handelsakkoord de zwoegende ananasarbeider vooruit?

In het paradijselijke Costa Rica werken ananasarbeiders onder erbarmelijke omstandigheden voor een hongerloon. Goede arbeidsomstandigheden zijn nochtans een absolute voorwaarde voor de handel met Europa, althans volgens een handelsverdrag. Zijn dat slechts holle woorden, of heeft zo’n akkoord ook echt iets te betekenen? Twee Gentse doctoraatsstudenten zochten het uit.

Melissa Vanderheyden

Journalist en ex-coördinator van Eos Tracé
Arbeiders oogsten ananas aan de lopende band op een plantage in Los Chiles, in het noorden van Costa Rica.

Costa Rica is een succesverhaal. Het land heeft een sterkere economische groei, een beter onderwijssysteem en lagere armoedecijfers dan de meeste andere landen in Latijns-Amerika. Bovendien is Costa Rica qua natuurbescherming een voorbeeld voor de rest van de wereld. 

In schril contrast staat de berichtgeving over de erbarmelijke arbeidsomstandigheden op de ananasplantages. Krantenartikelen spreken van ‘Dickensiaanse toestanden’: lange en zware werkdagen voor een mager loon. Oxfam schrijft dat de arbeiders op het veld soms met pesticiden besproeid worden.

Nochtans is er sinds 2013 een handelsakkoord van kracht tussen de Europese Unie en zes Centraal-Amerikaanse landen, waaronder Costa Rica en verder El Salvador, Guatemala, Honduras, Nicaragua en Panama. 

De landen die het akkoord ondertekenden, toonden zich daarmee bereid de fundamentele conventies van de Internationale Arbeidsorganisatie van de Verenigde Naties (ILO) te volgen. Die conventies leggen de rechten van de werknemers wettelijk vast. Ze schrijven onder andere de minimumleeftijd van de arbeiders voor en het recht op vakbondsvrijheid. 

Maar verandert zo’n akkoord ook écht iets, of blijft het bij woorden op papier? 

Doctoraatsstudenten Annelien Gansemans (UGent departement landbouweconomie) en Deborah Martens (UGent departement Politieke Wetenschappen) gingen op de Costa Ricaanse ananasplantages op zoek naar de waarheid. 

En wat bleek? Zowel de arbeiders als de managers en de vakbondsleden hebben elk hun eigen versie van die waarheid.

Fair Trade ananasboer legt het productieproces van ananas uit in Pital, in het noorden van Costa Rica.

Hoe hebben jullie dat precies aangepakt in Costa Rica?

Deborah: De handelsakkoorden waren het startpunt van ons onderzoek. Die worden afgesloten op een hoog niveau en lijken eerder abstract. Wij wilden concreet nakijken of het beleid ook doordringt tot op de plantage en de EU zijn handelspartner versterkt. 

In de akkoorden zit een hoofdstuk over duurzame ontwikkeling, waaronder de ILO-conventies vallen. Daartoe behoort het recht van de arbeider om zich te organiseren in een vakbond en te onderhandelen met de werkgever. Dat is waar we ons met ons onderzoek op focussen.

Annelien: We bezochten dorpjes in de Huetar Norte regio, in het noorden van Costa Rica. Daar gingen we van deur tot deur met een vragenlijst in de hand. We spraken in totaal met 385 plantagearbeiders over hun leef-en werkomstandigheden. Vooral mannen, en voor ongeveer de helft Nicaraguaanse migranten. 

Daarnaast interviewden we ook de managers van vijf plantages en organiseerden we groepsgesprekken met vakbondsmensen en met illegale Nicaraguaanse arbeiders.

"De meest schrijnende omstandigheden zagen we bij de illegale Nicaraguanen, maar die zijn niet rechtstreeks in dienst van de plantages. Ze werken in ploegjes van een man of tien voor een tussenpersoon"

Was de situatie daar zoals je op voorhand verwachtte?

Deborah: Onze eerste indrukken kwamen van mensen van de vakbond. Die zijn vrij militant en ontevreden over de werkomstandigheden. Hierdoor kregen we een negatief beeld van werken op de ananasplantages. 

Maar van de plantagearbeiders zelf hoorden we dat ze best tevreden waren. Vaak kregen we de reactie: ‘Wat er verbeterd kan worden op de plantage? Ik weet het niet, alles is goed.’ We vroegen ons af of het echt allemaal meevalt, of dat ze gewoon bang zijn om hun job te verliezen.

Annelien: De meest schrijnende omstandigheden zagen we bij de illegale Nicaraguanen, maar die zijn niet rechtstreeks in dienst van de plantages. Ze werken in ploegjes van een man of tien voor een tussenpersoon: de subcontratista. Die regelt vaak ook hun huisvesting: armoedige houten hutjes. 

Anders dan de arbeiders in dienst van de plantage, krijgen de illegale arbeiders niet de nodige beschermingskledij en wordt een deel van hun loon afgehouden door de tussenpersoon. Sommigen wachtten al een maand op hun loon. Gemiddeld verdienen ze achttien euro per dag. Daarentegen verdient de doorsnee Costa Ricaan dagelijks ongeveer dertig euro.

Die illegale Nicaraguanen zonder werkvergunning maakten tien procent uit van alle arbeiders waar we mee spraken. 

Voor de legale arbeiders waren de werkomstandigheden beter, al was het bij hen ook geen rozengeur en maneschijn. Ze werken van vijf à zes uur ‘s ochtends tot drie uur in de namiddag. Daarna zijn ze uitgeput van het zware werk.

“In de laatste tien jaar is er veel veranderd op vlak van de fysieke omstandigheden zoals hygiëne op de plantage. Maar over hun contract, het loon en de werkuren weten de werknemers weinig of niets”
Ananasarbeider op oogstmachine in Los Chiles, in het noorden van Costa Rica.

Klopt het verhaal dat de arbeiders op het veld rondlopen terwijl er pesticiden gesproeid worden?

Annelien: Volgens de vakbond wel, maar dat hoorden we niet van de werknemers zelf. Sommige arbeiders klaagden wel over de beschermende werkkledij die niet aangepast is aan het tropische klimaat. 

Degenen die pesticiden sproeien moeten jaarlijkse medische controles ondergaan. Er komen gevallen van huidirritatie en misselijkheid voor, maar het is niet bewezen dat pesticiden daar de oorzaak daarvan zijn.

Deborah: In de laatste tien jaar is er veel veranderd op vlak van de fysieke omstandigheden op de plantage. Er is bijvoorbeeld meer aandacht voor hygiëne, de toiletten zijn in orde. Maar op het vlak van inspraak of vakbondsvorming is er nog een lange weg te gaan. Veel werknemers weten nauwelijks iets over hun contract, het loon, de werkuren en dergelijke meer.

Annelien: Ongeveer veertig procent van de arbeiders die we interviewden had tijdens de twee jaar voordien ook op een andere plantage gewerkt. Sommigen krijgen systematisch hun ontslag na een maand of drie, om dan een paar weken later weer in dienst genomen te worden. 

Volgens de vakbond ontwijkt de werkgever zo de sociale bijdragen. Dat soort dingen stellen de arbeiders niet in vraag. Die zijn net gemotiveerd om harder te werken, zodat ze langer dan drie maanden mogen blijven. De ananassector is voor velen de enige bron van inkomsten.

Ananas wordt beschermd met waslaagje voor verpakking en transport naar Europa.

Protesteren de vakbonden daar niet tegen?

Annelien: Bijna niemand is lid van de vakbond, op de 385 arbeiders kwamen we zeventien vakbondsleden tegen. 

Daarentegen zijn de meesten lid van Solidarismo, een vereniging waarvan de arbeiders denken dat die hen vertegenwoordigt. Maar dat klopt niet: Solidarismo is in eerste instantie een spaarkas, en niet onafhankelijk van het management. 

Is er een probleem, dan zitten de drie vertegenwoordigers van Solidarismo samen met het management en komt er een ‘direct akkoord’. Maar dat is helemaal niet zo democratisch als een collectieve arbeidsovereenkomst met de vakbond. 

Het komt erop neer dat het management dicteert hoe ze het gaat oplossen en de vertegenwoordigers daarmee instemmen. Bovendien zijn de vertegenwoordigers in het comité ook de mensen die het best overeenkomen met de managers.

“De vakbonden zijn nogal conflictgericht in Costa Rica en mede daarom hebben ze amper leden. Solidarismo telt meer leden, maar werkt samen met het management en vertegenwoordigt zo niet echt de belangen van de werknemers"

Hoe komt het dat Solidarismo zoveel populairder is dan de vakbond?

Deborah: De vakbonden zijn nogal conflictgericht en dat wordt niet altijd geapprecieerd. Algemeen leeft het idee dat zij bedrijven wegjagen uit Costa Rica. De werkgevers houden die slechte reputatie van de vakbonden uiteraard graag in stad.

Annelien: Een vakbondslid vertelde ons dat hij amper over de vakbond kan praten op de plantage. Iedereen is bang dat de supervisor het hoort en hem dan harder laat werken. Leden ronselen is moeilijk als je er niet over kan praten. Dat is een groot probleem. 

Volgens de Costa Ricaanse wetgeving kan de vakbond pas over een collectief akkoord onderhandelen als meer dan 33 procent van de werknemers lid is. Op de meeste plantages gaat het om maximaal vijf procent.

Interview met vakbondsleden van Dole-plantage in Santa Rosa de Pocosol, in het noorden van Costa Rica.

Jullie spraken ook met de managers van de plantages. Wat hadden die te vertellen?

Annelien: Van de bedrijven die ik belde, kreeg ik meestal geen of een negatief antwoord. Slechts vijf bedrijven hebben toegezegd om mee te werken – waarschijnlijk de vijf beste bedrijven.

Deborah: Als we hen vroegen naar de sociale aspecten, zeiden ze dat ze alles volgens het boekje doen. En dat ze de lokale gemeenschap helpen door vaccins te voorzien, een speeltuin te bouwen en verjaardagsfeesten te organiseren. Dingen die heel basic, tastbaar en apolitiek zijn. Stoplapjes om de mensen tevreden te houden.

Ananas wordt gespoeld en gesorteerd voor lokale verwerking of voor export naar pakhuis.

En dat lijkt te werken.

Annelien: De omgeving is arm aan infrastructuur. Er zijn weinig medische en onderwijsvoorzieningen en nauwelijks recreatie. De mensen gaan werken en komen thuis, dat is het. 

Een bedrijf dat het plaatselijke dorp een beetje aantrekkelijker maakt door te investeren in een school of een voetbalveld, lijkt al snel begaan met de gemeenschap.

"Ik geloof ook dat je als persoon iets kan veranderen. Consumenten kunnen druk zetten op de supermarkten"

Jullie onderzoek is nog niet afgerond, maar denken jullie op basis van wat je nu weet dat het handelsakkoord een positieve verandering brengt voor de arbeiders?

Deborah: Ik denk niet dat een handelsakkoord met de EU het vakbondsprobleem zal oplossen. Noch in de ananassector, noch in Centraal-Amerika in het algemeen. 

Het trad pas in werking in 2013, dus misschien is het te vroeg om echt grote resultaten te verwachten, maar ook studies van collega’s zijn pessimistisch over de impact van handelsakkoorden op de arbeidsomstandigheden. 

Dat wil niet zeggen dat handelsakkoorden helemaal geen invloed hebben: ze kunnen de basis vormen om op voort te bouwen. Zo komen de overheden samen om de toepassing van de ILO-conventies te bespreken en wordt de burgermaatschappij, waaronder de vakbonden, erbij betrokken. Die aanpak staat nog in zijn kinderschoenen, maar kan op lange termijn voor verandering zorgen.

Annelien: Ik denk dat vooral de aankoper veel invloed heeft. Die kan immers beslissen om niet meer samen te werken met een bepaalde plantage of om extra voorwaarden op te leggen.

Deborah: Ik geloof ook dat je als persoon iets kan veranderen. Consumenten kunnen druk zetten op de supermarkten. De aandacht die er momenteel aan eerlijke mode wordt besteed, heeft volgens mij wel een zekere impact.

Annelien: In de bananensector bestaat daar een mooi voorbeeld van. In 2006 liep er in Noorwegen een campagne over de slechte werkomstandigheden op de Costa Ricaanse bananenplantages van Dole. 

Die schudde de consumenten wakker, waarna ze druk uitoefenden op de grootste Noorse importeur, BAMA. De CEO van BAMA trok toen naar Costa Rica om samen te zitten met het management van Dole en de vakbond. 

Sinds 2006 werken ze aan de sociale dialoog en proberen ze een collectief akkoord tot stand te brengen. Dat is een traag proces en voorlopig heeft de vakbond niet genoeg leden voor een collectief akkoord. Maar de problemen worden in elk geval al besproken. Voor 2006 mocht de vakbond niet eens op de plantage komen.

"Ik denk dat de werknemers veel dingen eigenlijk niet oké vinden, maar ze toch accepteren omdat ze gewoon niet weten hoe ze de situatie kunnen veranderen"

Maar echte verandering kan er pas komen als de arbeider zich bewust wordt van zijn rechten?

Annelien: Het is een grote uitdaging omdat veel mensen analfabeet zijn. Vakbonden zetten in op bewustwordingscampagnes over arbeidsrechten, maar zolang de arbeiders geen lid worden van de vakbond blijft de mobilisatie in het veld beperkt.

Ik denk dat de werknemers veel dingen eigenlijk niet oké vinden, maar ze toch accepteren omdat ze gewoon niet weten hoe ze de situatie kunnen veranderen. 

Ze willen hun job niet verliezen en hebben het gevoel dat ze toch niets kunnen beginnen tegen het bedrijf. Ik heb hen vaak horen zeggen: ‘si Dios quiere’, als God het wil.

Geen dag zonder ananas. Deborah en Annelien tijdens een plantagebezoek in Los Chiles, in het noorden van Costa Rica.

Bronvermelding