Deze website gebruikt cookies. Ik ga akkoord met de privacy policy
OK
Dierenwelzijn

‘Een dier wil altijd blijven leven’

Na de opnames in het varkensslachthuis in Tielt zorgen ook beelden van mishandelde runderen in Izegem voor een golf van verontwaardiging. Hoe is zoiets mogelijk en valt het te vermijden? Eos-redacteur Dieter vroeg het aan enkele slachthuisinspecteurs en wetenschappers.

Dieter De Cleene

Redacteur voor Eos - schrijft vooral over milieu, landbouw en voeding.

'Een dier wil altijd blijven leven'

Na de opnames in het varkensslachthuis in Tielt zorgen ook beelden van mishandelde runderen in Izegem voor een golf van verontwaardiging. Hoe is zoiets mogelijk en valt het te vermijden? Eos-redacteur Dieter vroeg het aan enkele slachthuisinspecteurs en wetenschappers.

Runderen die stokslagen en stroomstoten krijgen, slecht zijn verdoofd of zien hoe soortgenoten worden gekeeld. Net als de opnames die een dierenrechtenactivist undercover maakte van mishandelde varkens in Exportslachthuis Tielt zijn ook de beelden in Izegem niet voor gevoelige kijkers (zie video's hieronder).

Ben Weyts, Vlaams minister bevoegd voor dierenwelzijn, en slachthuizenfederatie FEBEV kondigde na de onthullingen in Tielt maatregelen aan die het toezicht op het dierenwelzijn in slachthuizen moeten verscherpen. Het is de vraag of die zullen volstaan. Is het überhaupt mogelijk om een dier te slachten zonder dat er leed aan te pas komt?

"In de eerste plaats is het de verantwoordelijkheid van het slachthuis zelf om op het dierenwelzijn tijdens het slachtproces toe te zien"

De theorie

In theorie gaat het er in een slachthuis als volgt aan toe:

Nadat de dieren van de vrachtwagen zijn gelost, wachten ze in stallen tot ze naar de slachtlijn worden geleid – kippen uitgezonderd, die zitten in kratten. De dieren wordt zoveel mogelijk lijden, stress en pijn bespaard. Bij het opdrijven mogen ze niet worden geslagen, geschopt, bij de oren of staart getrokken, of met elektrische prikstokken worden bewerkt. Voor de dieren worden gekeeld, worden ze verdoofd. Dat kan onder meer elektrisch, met een bedwelmend gas, of met een penschiet- of kopslagtoestel, dat door een slag op de kop hersenschade veroorzaakt. Zijn de dieren buiten bewustzijn, dan snijdt de slachter de halsslagaders door. Het dier bloedt leeg en wordt versneden. Klaar.

In de eerste plaats is het de verantwoordelijkheid van het slachthuis zelf om op het dierenwelzijn tijdens dat proces toe te zien. ‘Het is aan de exploitant om zijn personeel er permanent aan te herinneren dat het dierenwelzijn primordiaal is, dus belangrijker dan het maximaliseren van de winst’, klinkt het op het kabinet Weyts. In het kader van die zogenoemde autocontrole moet elk slachthuis een ‘animal welfare officer’ (AWO) aanstellen, die het personeel en de directie op tekortkomingen moet wijzen.

Daarnaast zijn er de zogenoemde ‘dierenartsen met opdracht’ (DMO). Het zijn dierenartsen die in opdracht van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) toezicht houden in het slachthuis. DMO’s kunnen verschillende taken hebben, zoals toezien op de voedselveiligheid en de hygiëne. DMO’s belast met de zogenoemde ‘ante mortem’ keuring, controleren ook of het dierenwelzijn wordt gerespecteerd. Inbreuken moeten ze sinds 2015 – toen dierenwelzijn een Vlaamse bevoegdheid werd – melden aan de Inspectiedienst Dierenwelzijn. Tot slot stuurt die Inspectiedienst zelf onaangekondigd controleurs op pad. Volgens het kabinet Weyts is het de ambitie om in 2017 elk slachthuis minstens één keer te controleren.

Tot zover de theorie. In de praktijk blijkt het vermijden van dierenleed geen sinecure.

"Hoe sneller het moet, hoe minder goed je iets kan doen. Maar goed opgeleid personeel, dat wordt gestimuleerd om het dierenwelzijn te respecteren is nog belangrijker"

Onverdoofd geslacht

Geen enkele verdooftechniek is perfect. Neem de twee meest toegepaste technieken bij varkens: elektrische verdoving en bedwelming met CO2. ‘Elektrisch verdoven heeft als voordeel dat het dier direct het bewustzijn verliest als het goed wordt gedaan’, zegt Marien Gerritzen, dierenwelzijnsexpert aan Wageningen Universiteit, gespecialiseerd in onderzoek naar verdoving. ‘Maar dat lukt niet altijd als het snel moet gaan. Belanden de elektroden niet mooi langs de hersenen, dan kunnen dieren slecht verdoofd zijn.’

Bijkomend nadeel is volgens Gerritzen de stress tijdens het drijven van de varkens. ‘Ze zitten in een groep, maar moeten allemaal achter elkaar een gangetje in naar de verdovingsruimte. Een stressvolle aangelegenheid als je zes- à zevenhonderd varkens per uur moet slachten.’ Het is volgens Gerritzen het grote voordeel van verdoving met CO2: de varkens worden in groepjes verdoofd, en dat is minder stresserend. ‘Nadeel is dat de hoge CO2-concentraties irriterend zijn tijdens de 15 tot 25 seconden voor de dieren het bewustzijn verliezen.’

Een Europees rapport van het Scientific Panel on Animal Health and Welfare (AHAW) over de voor- en nadelen van diverse verdovingstechnieken vermeldt dat CO2-verdoving ‘erg onaangenaam’ is en varkens een gevoel van ademnood geeft. Met de gasverdoving kan het misgaan als de concentratie te laag is, of als de dieren niet lang genoeg aan het gas worden blootgesteld.

Ook kippen worden met gas verdoofd. ‘Dat gebeurt dan in twee fases: eerst met een lage CO2-concentratie, dan pas met een hogere’, zegt Gerritzen. ‘Dat maakt het minder pijnlijk. Voor varkens zou dat in theorie ook kunnen, maar daar is een te grote installatie voor nodig.’ Elektrisch verdoven is ook toegestaan. In dat geval hangen kippen ondersteboven aan de slachtlijn, waarna ze met de kop in een waterbad onder elektrische spanning belanden. Volgens het AHAW is dat ophangen stresserend en pijnlijk. Trekt een kip de kop in, of is ze te klein, dan mist ze de verdoving. Hoe vaak dat gebeurt is moeilijk te schatten, maar zelfs bij een beperkt percentage gaat het door het grote aantal geslachte kippen om aanzienlijke aantallen – in België alleen worden jaarlijks meer dan driehonderd miljoen stuks pluimvee geslacht.

Bij runderen wordt het penschiettoestel vaak gebruikt. Veel hangt af van de kunde van de slachter. ‘De dieren zijn vaak in paniek en schudden met de kop. Dan schiet je al eens naast de juiste plek’, zegt een DMO met jarenlange ervaring. ‘Het is niet mooi om te zien.’ Volgens het AHAW is bij ongeveer vier procent van de runderen nog een tweede schot nodig.

Loopt er iets fout met de verdoving, dan moet een dier alsnog worden verdoofd met een back-upsysteem. Dat gebeurde in Tielt niet. Volgens een tweede DMO is dat geen uitzondering. ‘Bij een bezoek aan een slachthuis tijdens mijn opleiding zag ik hoe een rund dat slecht was verdoofd bij volle bewustzijn werd opgetakeld en gekeeld. In een kippenslachterij zag ik hoe kippen die bij het automatisch leeggieten van de transportkratten vast waren komen te zitten, levend mee de reinigingsmachine ingingen. Het moet vooruit gaan en vertragen betekent verlies.’

De snelheid waarmee alles moet gebeuren is volgens Gerritzen een belangrijke factor. ‘Hoe sneller het moet, hoe minder goed je iets kan doen. Maar goed opgeleid personeel, dat wordt gestimuleerd om het dierenwelzijn te respecteren, is nog belangrijker. Met slecht management kan je het in het beste slachthuis nog verpesten.’

"Vroeger was een slachter iemand die de stiel leerde van zijn vader en die bleef uitoefenen tot zijn pensioen. Nu wordt het personeel vervangen op het moment dat ze het beginnen te kunnen"

Laagste prioriteit

Zowel de AWO als het personeel op de slachtvloer moeten over een getuigschrift van vakbekwaamheid beschikken, als bewijs dat ze weten hoe met dieren om te gaan. ‘Het is een misvatting dat diervriendelijk werken altijd meer tijd kost’, zegt Jos Van Thielen (KU Leuven en Thomas More Hogeschool). ‘Net door de dieren bij het drijven wat tijd te geven, verloopt alles vlotter en sneller.’

Van Thielen is de man die de cursussen en examens voor slachthuispersoneel samenstelt en die de extra opleidingen die minister Weyts heeft aangekondigd moet vormgeven. Omdat drijvers en slachters vaak uiteenlopende nationaliteiten hebben, bestaat het examen om het getuigschrift te behalen uit een reeks foto’s die als goed of fout moeten worden beoordeeld.

Ludo Muls, secretaris van dierenartsenvereniging IVDB, stipte in De Standaard al aan dat stroeve communicatie met buitenlandse krachten het dierenwelzijn niet ten goede komt. Muls betwijfelt of extra opleidingen veel zoden aan de dijk zullen zetten. ‘Dat zal niet helpen om de machocultuur in de sector te veranderen.’

Volgens een ervaren FAVV-inspecteur is vooral het grote verloop van personeel een probleem. ‘Vroeger was een slachter iemand die de stiel leerde van zijn vader en die bleef uitoefenen tot zijn pensioen. Nu wordt het personeel vervangen op het moment dat ze het beginnen te kunnen. Terwijl routine erg belangrijk is.’

Een derde DMO stelt dat veel afhangt van de mate waarin de leiding van een slachthuis dierenwelzijn hoog in het vaandel draagt. ‘De tijdelijke werkkrachten kunnen makkelijk worden afgedankt als ze het niet goed doen. Dat geeft de leiding van het bedrijf veel macht. De bedrijfscultuur is doorslaggevend. Er zijn wel degelijk bedrijven die wél veel belang hechten aan dierenwelzijn.’

De internationale concurrentie en de druk om zo goedkoop mogelijk te produceren helpt daarbij niet. DMO 1: ‘Dit is een sector waar ze met eurocenten rekenen en veel bedrijven met moeite de kop boven water kunnen houden. Dierenwelzijn is dan de laagste prioriteit. De retailsector heeft wat dat betreft veel macht. Als die eisen stelt en controles oplegt, zullen de slachthuizen dat doen.’

"Draagt een DMO er door te veel inbreuken te rapporteren toe bij dat het slachthuis waar hij werkt moet sluiten, dan verliest ook hij een deel van zijn inkomen"

Dierenvrienden

De recente undercover beelden maken duidelijk het huidige controlesysteem dierenleed niet kan uitsluiten.

Dat de AWO betaald wordt door het slachthuis waarin hij werkt, doet vragen rijzen over zijn onafhankelijkheid. Minister Weyts kondigde aan voor een ‘sterker, onafhankelijker statuut’ te willen zorgen, door de functionaris een staffunctie te geven. ‘Dan nog zal het een zeer sterke persoonlijkheid moeten zijn’, denkt Ludo Muls. ‘Beter zou zijn als de overheid de AWO zou betalen. Dat zou de onafhankelijkheid meer garanderen.’ Verder stelt Muls voor de AWO rechtstreeks aan de Inspectiedienst Dierenwelzijn te laten rapporteren en hem geregeld van slachthuis te laten wisselen om al te nauwe banden tussen directie en AWO te vermijden.

Over de rol van de DMO’s staat in de voorstellen van minister Weyts niets. DMO 1: ‘Ook de DMO bevindt zich in een lastige situatie, doordat hij geen vast loon krijgt maar per opdracht wordt betaald. Draagt hij er door te veel inbreuken te rapporteren toe bij dat het slachthuis waar hij werkt moet sluiten, dan verliest ook hij een deel van zijn inkomen.’

DMO 3 klaagt vooral het uitgebreide takenpakket aan. ‘Doorgaans is er maar één ante mortem keurder aanwezig. Dat is te weinig want die moet op zo veel toezien dat er amper tijd is om te controleren of dieren correct verdoofd en gekeeld worden. Bovendien moet je in de tijd dat je in het slachthuis bent ook allerlei documenten invullen. Doe je dat later, dan word je daar niet voor vergoed. Wie inbreuken wil melden, moet nog meer formulieren invullen en geeft zichzelf extra werk.’

Volgens DMO 2 is er ook bij sommige collega DMO’s een mentaliteitsprobleem. ‘In tegenstelling tot wat mensen denken, is niet elke dierenarts een dierenvriend. De dierenartsen die ante mortem keuring doen, houden er zelf niet altijd hoge dierenwelzijnsstandaarden op na. De DMO in Tielt wist maar al te goed wat er misliep. Wat de sector nodig heeft zijn mensen die met andere ogen naar dierenwelzijn kijken.’

De extra inspecties door het FAVV en de afdeling dierenwelzijn mogen dan wel onaangekondigd zijn, niemand komt zomaar een slachthuis in zonder een badge. Op de opnames in Exportslachthuis Tielt zegt een medewerker hoe personeel snel wordt aangespoord om zich te gedragen als de inspectie voor de deur staat. ‘Als er een alcoholcontrole langs de weg staat, moet je ook niet met een stuk in je kraag voorbijrijden.’

Minister Weyts en slachthuisfederatie FEBEV willen slachthuizen nu ‘aansturen’ om camera’s op te hangen op strategische locaties. Volgens Muls is camerabewaking een stap vooruit. ‘Het is nuttig als incidenten worden vastgelegd, zodat later de schuldigen kunnen worden aangewezen. Maar wie zal de beelden bekijken? Wie een hele dag opnames moet bekijken van pakweg vijf camera’s, heeft de handen vol…’ Wat het voorstel van minister Weyts concreet zal betekenen – wordt er iets verplicht en tegen wanneer? – is nog niet duidelijk.

"Als ik het vergelijk met een dier laten inslapen met een spuitje, blijft slachten toch een barbaarse bedoening"

Vlees zonder leed, kan dat wel?

Kan het eigenlijk wel, een dier slachten zonder dat er leed aan te pas komt? DMO 1: ‘Als ik het vergelijk met een dier laten inslapen met een spuitje, blijft slachten toch een barbaarse bedoening, waar we nog altijd geen goede oplossing voor hebben gevonden.’

‘Een dier uit zijn vertrouwde omgeving halen, drijven en transporteren, zou je al als een vorm van leed kunnen zien’, zegt Gerritzen. ‘En een dier wil altijd blijven leven. Het enige wat we kunnen doen, is het doden zo netjes mogelijk laten verlopen.’

Bronvermelding

  • Met dank aan: Marien Gerritzen (dierenwelzijnsexpert aan Wageningen Universiteit), Ludo Muls (secretaris van dierenartsenvereniging IVDB), Jos Van Thielen (KU Leuven en Thomas More Hogeschool) en Dierenartsen Met Opdracht 1, 2 en 3.