Deze website gebruikt cookies. Ik ga akkoord met de privacy policy
OK
Milieu

Deze gewassen en regio’s stoten de meeste broeikasgassen uit

Genoeg eten produceren voor een groeiende wereldbevolking is een urgente mondiale uitdaging. Die wordt bemoeilijkt doordat de klimaatverandering de landbouw op veel plaatsen voor problemen plaatst. Op haar beurt draagt de voedselproductie zelf ook bij aan de klimaatverandering en is ze verantwoordelijk voor 35% van de totale door de mens veroorzaakte uitstoot van broeikasgassen. Atmosferische wetenschappers Xiaoming Xu en Atul Jain ontleedden de voedselproductie en toonden aan hoe de landbouwuitstoot varieert per voedingsmiddel en per regio.

The Conversation

The Conversation is een onafhankelijke, non-profit journalistieke website die nieuws en achtergrond afkomstig uit de academische gemeenschap publiceert.

Als we de verschillende productcategorieën uitsplitsen, draagt de productie van dierlijk voedsel - vlees, gevogelte en zuivelproducten, inclusief het verbouwen van gewassen om vee te voeren en weiden voor begrazing - bij tot 57% van de emissies die verband houden met het voedselsysteem. Het telen van plantaardig voedsel voor menselijke consumptie draagt 29% bij. De overige 14% van de landbouwemissies is afkomstig van producten die niet als voedsel of diervoeder worden gebruikt, zoals katoen en rubber.

Wij zijn atmosferische wetenschappers die de effecten van landbouw en andere menselijke activiteiten op het klimaat op aarde bestuderen. Het is algemeen bekend dat de productie van dierlijk voedsel meer broeikasgasemissies genereert dan plantaardig voedsel. Daarom wordt de verschuiving naar een meer plantaardig dieet erkend als een optie om de uitstoot van broeikasgassen en klimaatverandering te beteugelen.

Maar om de potentiële impact van een dergelijke verschuiving te kwantificeren, zagen we de behoefte aan betere instrumenten om de emissies van individuele plantaardige en dierlijke voedingsmiddelen te schatten, met meer details over hoe emissies worden berekend en voor alle voedingsgerelateerde subsectoren, zoals verandering in landgebruik en acties buiten de boerderij.

De huidige methoden zijn gebaseerd op schaarse gegevens en vereenvoudigde weergaven van veel belangrijke factoren, zoals emissies door het beheer van landbouwgrond. Ze behandelen verschillende subsectoren niet consistent en berekenen de emissies niet voor de productie van veel specifieke grondstoffen.

Om die hiaten op te vullen, hebben we een uitgebreid raamwerk ontwikkeld dat modellering en verschillende databases combineert. Het stelt ons in staat om de gemiddelde jaarlijkse wereldwijde uitstoot in te schatten van de broeikasgassen koolstofdioxide, methaan en lachgas die veroorzaakt wordt door de voedselproductie. Momenteel bestrijkt ons onderzoek de jaren 2007-2013. Hier zijn enkele van de inzichten die het biedt, met behulp van gegevens die een gemiddelde van die jaren vertegenwoordigen.

Broeikasgassen van voedselproductie

We hebben gekeken naar vier belangrijke subsectoren van emissies van plantaardige en dierlijke voedselproductie. Al met al hebben we berekend dat het voedselsysteem een uitstoot produceert die overeenkomt met ongeveer 17,3 miljard ton (17,318 teragram) koolstofdioxide per jaar.

Verandering in landgebruik - het kappen van bossen voor boerderijen en ranches, waardoor er minder de koolstof wordt opgeslagen in bomen en bodems - is verantwoordelijk voor 29% van de totale uitstoot van broeikasgassen door de voedselproductie. Nog eens 38% is afkomstig van landbouwactiviteiten zoals ploegen, waardoor de koolstofopslag in de bodem daalt, en het gebruik van kunstmest. Ook tractoren en oogstmachines verbranden veel fossiele brandstof.

Vee genereert 21% van de uitstoot van broeikasgassen door de voedselproductie. Dit omvat alleen de rechtstreekse uitstoot, zoals methaan dat wordt uitgeboerd door grazende dieren, evenals methaan en lachgas die vrijkomen uit dierlijke mest. Uitstoot voor de productie van voedergewassen is niet inbegrepen. De overige 11% is afkomstig van activiteiten die buiten de boerderij plaatsvinden, zoals mijnbouw, productie en transport van meststoffen en pesticiden, evenals energieverbruik bij voedselverwerking.

Welke voedingsmiddelen genereren de meeste uitstoot van broeikasgassen?

Ons raamwerk maakt het mogelijk om te vergelijken hoe verschillende voedingsproducten en voedselproducerende regio's het klimaat op aarde beïnvloeden.

In de categorie ‘dierlijk voedsel’ draagt rundvlees het meest bij tot de klimaatverandering. Het genereert 25% van de totale voedselemissies, gevolgd door koemelk (8%) en varkensvlees (7%).

Rijst levert de grootste bijdrage onder plantaardig voedsel en produceert 12% van de totale uitstoot van broeikasgassen door de voedingssector, gevolgd door tarwe (5%) en suikerriet (2%). Rijst valt op omdat het in water kan groeien, dus veel boeren overspoelen hun velden om onkruid te doden, waardoor ideale omstandigheden worden gecreëerd voor bacteriën die methaan uitstoten.

Dit helpt verklaren waarom Zuid- en Zuidoost-Azië de grootste voedselproductiegerelateerde uitstoot per regio hebben, namelijk 23% van het wereldwijde totaal. Deze regio is de enige plaats waar de uitstoot van planten groter is dan die van dieren. Zuid-Amerika is de op een na grootste uitstoter met 20%, en heeft de grootste uitstoot van dierlijk voedsel, wat de dominantie van veeteelt daar weerspiegelt.

Van de afzonderlijke landen hebben China, India en Indonesië de hoogste uitstoot door plantaardige voedselproductie, met respectievelijk 7%, 4% en 2% van de wereldwijde voedselgerelateerde broeikasgasemissies. De landen met de grootste uitstoot door de productie van dierlijk voedsel zijn China (8%), Brazilië (6%), de VS (5%) en India (4%).

Hoe voedselproductie landgebruik beïnvloedt

Ons raamwerk laat ook zien dat het verbouwen van dierlijk voedsel zes keer zoveel land verbruikt als de productie van plantaardig voedsel.

Wereldwijd schatten we dat mensen 4,6 miljard hectare land gebruiken om voedsel te produceren - ongeveer 31% van het totale landoppervlak van de aarde, met uitzondering van gebieden bedekt met sneeuw en ijs. Hiervan is 30% akkerland en 70% verschillende soorten graasland.

Als we kijken naar hoe deze gebieden worden beheerd, schatten we dat 13% van de totale landbouwgrond wordt gebruikt voor de productie van plantaardig voedsel. De overige 77% wordt gebruikt voor de productie van dierlijk voedsel, waaronder akkerlanden waar veevoer en weidegronden worden verbouwd. De overige 10% wordt gebruikt om andere producten te verbouwen, zoals katoen, rubber en tabak.

Onze studie gebruikt een consistent raamwerk om een volledige schatting te geven van de uitstoot van broeikasgassen door voedselproductie en -consumptie, die alle voedselgerelateerde subsectoren bestrijkt, op lokale, landelijke, regionale en mondiale schaal. Het kan beleidsmakers helpen bij het identificeren van de plantaardige en dierlijke voedselproducten die het grootste aandeel hebben in de klimaatverandering, en de subsectoren met de hoogste uitstoot op verschillende locaties.

Op basis van deze resultaten kunnen overheden, onderzoekers en individuen acties ondernemen om de uitstoot van voedsel met hoge emissies op verschillende plaatsen te verminderen. Zoals VN-leiders hebben verklaard, is het essentieel om de voedselproductie klimaatvriendelijker te maken om honger te verminderen in een opwarmende wereld.


Dit artikel verscheen eerder in het Engels op The Conversation. De auteurs zijn atmosferische wetenschappers Xiaoming Xu en Atul Jain (University of Illinois).

Bronvermelding