Deze website gebruikt cookies. Ik ga akkoord met de privacy policy
OK

De feiten over vitamine B12

Vitamine B12 is een noodzakelijk voedingssupplement voor veganisten. Tegenstanders van een volledig plantaardig dieet zien in dat pilletje een afdoend argument om het dieet als onnatuurlijk weg te zetten. Terwijl veganisten er dan weer op wijzen dat zij lang niet de enigen zijn die de vitamine bijslikken. 

Merel Deelder

Journalist - Gespecialiseerd in het ethisch perspectief van milieu, voeding en veeteelt.

Eet je louter plantaardig, dan luidt het advies om je dieet aan te vullen met vitamine B12, middels supplementen of verrijkt voedsel. Vleesliefhebbers gebruiken dat als argument om het veganistisch dieet weg te zetten als ‘onnatuurlijk’. Als die veganistische levensstijl zo gezond zou zijn, dan waren er geen supplementen of verrijkte producten nodig om gezond te leven, vindt menig vleeseter. De vraag is in hoeverre dit argument klopt. Zit vitamine B12 inderdaad alleen in dierlijke producten? Waar halen dieren het zelf vandaan? En wat is vitamine B12 nu eigenlijk?

B12 is broodnodig

“Vitamine B12 is een essentieel micronutriënt. Essentieel wil zeggen dat we het uit onze voeding moeten verkrijgen, omdat we niet zonder externe bron kunnen”, vertelt Theo Niewold, hoogleraar Voeding en Gezondheid aan de KU Leuven.  

Zonder vitamine B12 kan geen enkel dier leven. Van apen tot zeesterren, allemaal hebben ze B12 nodig. Tekorten kunnen bij mensen al ernstige gevolgen hebben: “Bij langdurige tekorten kan na de bekende bloedarmoede ook zenuwschade optreden. Die laatste valt vervolgens niet meer te repareren”, stelt Niewold.  

B12 is dus van levensbelang. Aangezien mensen de vitamine uit dierlijke producten halen, lijkt het voor de hand liggend dat de dieren die wij eten deze vitamine in zich hebben, of aanmaken, en wijzelf niet. Maar dat blijkt te kort door de bocht.

Wie maakt vitamine B12?

“Vitamine B12 wordt gemaakt door bacteriën die leven in het maag-darmkanaal van dieren, zo ook in dat van mensen. Wij zijn evenwel niet in staat om de productie van onze eigen bacteriën op te nemen”, aldus Niewold. “En wel omdat de bacteriën zich bij ons te ver achter in ons spijsverteringsstelsel bevinden; pas in de dikke darm.” 

“Vitamine B12 moet eerst door de maag, waar maagzuur het los kan maken van eiwitten en het gebonden wordt aan een speciaal eiwit – de intrinsieke factor – om vervolgens opgenomen te worden in de dunne darm.” 

“Herkauwers hebben dit probleem netjes opgelost: bij hen zitten de bacteriën al voor de dunne darm. Hierdoor kunnen zij wél gebruik maken van hun eigen productie aan B12. Bij herkauwers spreken we daarom strikt genomen niet van een vitamine; zij zijn immers niet afhankelijk van een externe bron om aan B12 te geraken.”

“Andere herbivoren hebben een bijzondere methode om in hun vitamine B12 behoefte te voldoen: zij eten hun eigen ontlasting op – een handeling die we coprofagie noemen. De haasachtigen, zoals het konijn, staan hier bekend om. Zij hebben twee soorten ontlasting, droge keutels en plakkerige zwarte drolletjes. Die laatsten eten ze nog een keer op, waarmee ze onder meer hun eigen productie B12 alsnog binnenkrijgen. Eigenlijk is dit niet veel meer dan een vorm van herkauwen.”

Een gorilla eet zijn eigen uitwerpselen.

Waar haalt de omnivoor zijn dagelijkse dosis B12?

“Omnivoren, waaronder de mens, voorzien in hun B12 behoefte door het eten van andere dieren”, vertelt Niewold. “Nu zijn er mensen die beweren dat we de vitamine ook uit plantaardige bronnen als gist of zeewier kunnen halen, maar dat zijn sprookjes. Er komen in gist en algen wel verwante stoffen voor die qua structuur op het werkzame B12 lijken, maar die hebben geen vitaminewerking, en worden daarom ook wel pseudo B12-vitaminen genoemd. Voor veganisten en vegetariërs zijn dit dus zeer gevaarlijke sprookjes.”   

Toch zijn in chlorella en spirulina supplementen wel redelijke doses aan actieve B12 bestanddelen gevonden, benadrukt Renger Witkamp, hoogleraar nutritionele biologie aan Wageningen University & Research (WUR). “Dat komt zeer waarschijnlijk door besmetting met bacteriën die op de algen of eromheen groeien.” 

Aangezien de dosis actieve B12 in dergelijke producten flink schommelt – soms is het zelfs volledig afwezig – zijn chlorella en spirulina voor veganisten geen betrouwbare B12-bron. 

“Zonder supplementen, zijn dierlijke producten onze enige bron van vitamine B12”, stelt Niewold. “Het wijst er op dat mensen vroeger absoluut geen strikte veganisten waren. En als ze dat wel waren is die tak uitgestorven.”

Witkamp beaamt dat: “Er is veel reden om aan te nemen dat onze voorouders vlees aten. Wij zijn naar alle waarschijnlijkheid nooit volledig veganistisch geweest; we hebben bijvoorbeeld een typisch omnivoor darmstelsel.”

"Sinds het verbod op dierlijke eiwitten in veevoeder vanaf 2001, worden veedieren volledig in hun B12-behoefte voorzien middels supplementen”

Besmetting als vegan B12-bron?

In theorie zou het kunnen dat de mens het B12-dilemma ooit oploste zoals de haas dat nu nog steeds doet: door het nuttigen van de bacteriën uit onze eigen ontlasting. Zij het niet door de ontlasting direct op te eten, maar mogelijks via besmet drinkwater of besmet voedsel. Niewold acht het evenwel eerder onwaarschijnlijk. 

“Er zijn wel anekdotes over gebieden waar mensen gebruikmaakten van hun eigen mest op het land. Hierdoor zouden zij met een puur plantaardig dieet in hun eigen B12 behoefte kunnen voorzien. Maar ik wil dit pas geloven als er metingen naar worden verricht. Qua benodigde hoeveelheden lijkt mij dit bijzonder onwaarschijnlijk. Mensen gingen immers geen prei eten waar een hele drol aanhing. Het is waarschijnlijker dat onze voorouders ook dierlijk materiaal aten.” 

“Maar”, voegt Niewold hieraan toe, “dat betekent niet dat we allemaal elke dag kilo’s vlees aten. Enkel het eten van insecten was bijvoorbeeld al voldoende, want ook daarin zit vitamine B12.”

Het is duidelijk: ook al was het misschien weinig, vanwege onze vitamine B12-behoefte moesten onze voorouders naar alle waarschijnlijkheid zo nu en dan dierlijk materiaal eten. In die zin zou je het veganistische dieet met B12-supplementen dus inderdaad ‘onnatuurlijk’ kunnen noemen. 

Maar dit blijkt nog niet het volledige verhaal. Want naast de veganistische mens, blijkt ook ons vee afhankelijk te zijn van supplementen. 

“Zonder supplementen zijn dierlijke producten onze enige bron van vitamine B12. Daarom is het waarschijnlijk dat mensen vroeger geen strikte veganisten waren. Al aten ze zeker geen grote hoeveelheden vlees, eten van insecten was al genoeg”

Alle vee op vegan dieet

“Vroeger, toen we nog dierlijke eiwitten voerden aan ons vee, werd vitamine B12 ook al gesupplementeerd. Gewoon om er zeker van te zijn dat de dieren voldoende binnenkrijgen. Maar in 2001 is met het verbod op dierlijke eiwitten in veevoeder de suppletie verder gestegen. Sindsdien worden veedieren volledig in hun B12-behoefte voorzien middels supplementen.” Aan het woord is Luc Levrouw, nutrition manager bij DSM, een van ’s werelds grootste bedrijven gespecialiseerd in veevoederadditieven. 

“Dat verbod had te maken met BSE, beter bekend als ‘de gekkekoeienziekte’. Een aandoening die ontstond door het voeren van dierlijke eiwitten aan herkauwers. Om te voorkomen dat er dierlijk eiwit in de voeders voor herkauwers terecht zou komen, is dat in Europa sindsdien verboden in alle voeders. Er zijn wel enkele uitzonderingen, zoals vismeel en bloedplasma, maar dat moet onder zulke gecontroleerde eisen, dat dit in de praktijk nog weinig wordt gebruikt.”  

Het resultaat is dat omnivore landbouwdieren, zoals kippen en varkens, op een strikt plantaardig dieet leven. Terwijl zij in de natuur met insecten, wormen en in het geval van varkens een enkele muis, hun benodigde portie B12 bijeen zouden scharrelen, krijgen zij in de intensieve veehouderij – net als brave pilslikkende menselijke veganisten – de vitamine toegevoegd aan hun dieet. 

Sinds omnivoren zoals varkens op een volledig plantaardig dieet leven, krijgen ook zij B12 gesupplementeerd.

Ook herkauwers krijgen supplementen

Herkauwers leven van nature al plantaardig en sinds het verbod op dierlijke eiwitten dus ook in de intensieve veehouderij. Deze dieren krijgen doorgaans dan ook geen vitamine B12 gesupplementeerd, maar hebben wel kobalt nodig om dit zelf aan te kunnen maken. 

“Afhankelijk van het rantsoen, zit kobalt niet altijd voldoende in het ruwvoeder. Aangezien dit voor herkauwers levensnoodzakelijk is, wordt standaard een kleine hoeveelheid kobalt toegevoegd aan het voeder. Ter hoogte van de pensmaag zal de koe hiermee zelf B12 aanmaken”, zegt Levrouw.  

Wie dus denkt dat hij met het nuttigen van dierlijke producten uit de veeteelt zijn B12-behoefte op volstrekt natuurlijke wijze bevredigt komt bedrogen uit. Eet je een van nature omnivoor dier, zoals een kip of een varken, dan nuttig je in feite niet veel meer dan een gerecycleerd B12 supplement. 

Eet je vlees, melk of kaas van een herkauwer, dan krijg je weliswaar de in het dier aangemaakte B12 binnen, maar om dit voor elkaar te krijgen moest ook het voeder van de herkauwer gesupplementeerd worden. Om te voldoen aan onze B12-behoefte zijn we dus allemaal – vegan of niet – afhankelijk geworden van supplementen. 

Rest ons nog de vraag: is het erg dat we afhankelijk zijn van zogezegd onnatuurlijke supplementen? 

Voor onze gezondheid maakt het alvast geen verschil. “De werking in het lichaam is precies dezelfde”, vertelt Niewold. “We onderscheiden methylcobalamine, wat de B12-variant is die zich in de natuur in dierlijke bronnen bevindt, van cyanocobalamine. Deze laatste vind je in B12-supplementen en wordt eveneens gemaakt door bacteriën. Die bevinden zich dan niet in een maagdarmkanaal, maar in een kweekbakje. Het is net iets anders, maar je lichaam heeft dat niet in de gaten.” 

Voor kobalttoevoegingen aan het veevoeder geldt hetzelfde. Het feit dat het wordt toegevoegd, maakt het niet minder gezond dan wanneer de dieren het in de natuur bij elkaar zouden scharrelen. 

"Vooral hoogopgeleide mensen slikken supplementen. Sommigen slaan daar echt in door, die nemen elke dag verschillende supplementen, gewoon om zeker te zijn dat ze alles voldoende binnenkrijgen"

Natuurlijke neigingen

“Als je kijkt naar wie supplementen slikt, dan zijn dat vooral hoogopgeleide mensen”, zegt Witkamp. “Sommigen slaan daar echt in door, die nemen elke dag verschillende supplementen, gewoon om er zeker van te zijn dat ze alles voldoende binnenkrijgen. Als ik er een label op moet plakken zou ik ze de ‘technologen’ noemen.”

“Aan de andere kant zie ik een groep hoogopgeleiden die zegt: ik wil zo natuurlijk mogelijk leven, terug naar de natuur. Die gebruiken liever helemaal geen supplementen.” 

Voor die groep komt er binnenkort een product op de markt dat wellicht uitkomst kan bieden. Eddy Smid, professor in levensmiddelenmicrobiologie aan WUR, is bezig een gefermenteerde vleesvervanger te ontwikkelen, mét vitamine B12. 

 “We hebben lupine, een lokaal geproduceerde eiwitrijke bonensoort, gefermenteerd zoals dat ook bij tempé gebeurt”, legt Smid uit. “De bonen klitten hierdoor aan elkaar waardoor je een eetbaar product met een smaakvolle textuur krijgt. Wij gebruiken hiervoor een mengcultuur van een schimmel en de B12-producerende propionzuurbacterie. Die twee doen het erg goed samen. Zo hebben we een tempé weten te ontwikkelen die net zoveel B12 bevat als vlees.” 

De Hobbit (een bedrijf uit Maldegem dat biologische vleesvervangers maakt, nvdr) verkoopt reeds producten op basis van lupine-tempé, onder de naam 'Lupeh'. Deze bevatten alleen nog geen vitamine B12. Samen met dit bedrijf is Smid zijn concept rijp aan het maken voor productie. “Binnen een jaar moet dit klaar zijn en vervolgens zal de B12-houdende lupine-tempé, tevens onder de naam ‘Lupeh’, in de winkelrekken liggen. Het product zal veel lijken op tempé uit soja, maar is oranje van kleur en heeft een andere smaak.” 

Alhoewel de B12 producerende bacterie van nature niet op lupine groeit – deze wordt in het proces toegevoegd – vindt Smid toch dat hij hiermee een natuurlijk B12 product ontwikkelt. 

“Het hangt er vanaf waar je de grens trekt van wat natuurlijk is. De Amish (de Noord-Amerikaanse wederdopers die nog steeds in paardenkarretjes rondrijden, nvdr) wijzen alle technologie sinds de industriële revolutie af. Maar fermentatie is een eeuwenoude technologie. Er zijn bewijzen dat de mens fermentatie van rauw voedsel al meer dan 9.000 jaar toepast. Inmiddels weten we dat er bacteriën aan het werk zijn en kunnen we die bewust toevoegen. Dat maakt het wat mij betreft niet minder natuurlijk.” 

Niemand is natuurlijk

Of je toevoegingen aan voeder of voeding nu natuurlijk vindt of niet, we blijken er voor onze B12-behoefte allemaal van afhankelijk. Wie het veganistisch dieet afschrijft omdat het onnatuurlijk aandoet, zou dus hetzelfde moeten doen met een dieet waarin producten uit de veeteelt vervat zitten. Of misschien is het beter om simpelweg te erkennen dat onze levensstijl sowieso verre van natuurlijk te noemen is. En dat is in ieder geval wat vitamine B12 betreft geen enkel probleem.

Bronvermelding