Deze website gebruikt cookies. Ik ga akkoord met de privacy policy
OK
Milieu

Bye bye bodem

Wereldwijd boert de bodemkwaliteit achteruit. In sommige landbouwgebieden verdwijnt de bodem zelfs honderd keer sneller dan hij wordt gevormd. Dat leidt tot minder biodiversiteit, een afgezwakte buffer tegen extreme weersomstandigheden en mogelijk lagere opbrengsten. Het goede nieuws: ‘Bodemherstel is mogelijk, en zelfs op relatief korte termijn.’

Dieter De Cleene

Redacteur voor Eos - schrijft vooral over milieu, landbouw en voeding.

Mahatma Gandhi wist het al: ‘Vergeten voor de bodem te zorgen, is voor onszelf vergeten te zorgen.’ We springen niet bepaald zorgzaam om met onze bodems. Volgens de wereldlandbouworganisatie FAO verkeren de meeste bodems wereldwijd in ‘redelijke, slechte, of zeer slechte staat’. Erosie, te weinig organische stof, een dalende diversiteit van het bodemleven en te weinig of net te veel voedingsstoffen eisen hun tol.

Nu en dan luidt iemand de noodklok over de achteruitboerende bodemkwaliteit. Een bekende onheilspellende boodschap is dat we nog zestig oogsten zouden hebben. Zo uitgeput zijn onze bodems door verwaarlozing en intensieve landbouw. Onlangs verscheen de uitspraak nog in de Nederlandse krant NRC. Klopt ze ook?

Een afgevaardigde van de FAO liet zich het cijfer ontvallen in 2014, maar het is nergens in een rapport terug te vinden. Navraag bij de FAO leert dat het inderdaad niet om een officieel cijfer gaat, eerder om een ‘wat overdreven’ uitspraak. Ze is gebaseerd op beweringen door Britse wetenschappers, die op basis van een beperkte steekproef waarschuwden voor een nakende landbouwcrisis.

Alle gecontacteerde specialisten zijn het erover eens dat de voorspelling kant noch wal raakt. ‘Onzin’, zegt bodemexpert Gerard Govers (KU Leuven). ‘Misschien is dat cijfer correct voor een aantal plaatsen waar de toestand dramatisch is. Maar als een wereldwijd gemiddelde slaat het nergens op.’

Dat betekent niet dat er niets loos is. Want dit klopt wel: op veel plaatsen verdwijnt de bodem sneller dan hij wordt gevormd. Soms tot honderd keer sneller. ‘Dat maakt van landbouw een soort mijnbouw, waarbij we de bodem ontginnen’, zegt Govers.

Het duurt gemiddeld zo’n duizend jaar om drie centimeter bodem te vormen.

Verdwijnende voetbalvelden

Wat is dat eigenlijk, de bodem? In essentie is hij niet meer dan een mengsel van verweerd gesteente en organisch materiaal, waarin planten groeien en allerlei organismen leven. De enkele meters van de aardkorst aan de oppervlakte, die voor het leven op aarde zo essentieel zijn, zijn het resultaat van allerlei fysische en biologische processen. En die verlopen traag. Heel traag. Het duurt gemiddeld zo’n duizend jaar om drie centimeter bodem te vormen. In landbouwgebied verloopt dat proces zelfs nog trager.

Erosie doet de bodem verdwijnen aan een snelheid van grofweg een millimeter per jaar. Bij het oogsten van gewassen, zoals bieten of aardappelen, verlaat makkelijk 5 à 10 ton grond per hectare het veld. Dat zegt erosiespecialist Jean Poesen (KU Leuven). Ligt het veld er nat bij, dan kan het zelfs om meer dan 20 ton gaan.

Daarbij komt nog erosie door bodembewerking, wind en water. ‘Alles samen kom je in erosiegevoelige gebieden snel aan gemiddeld 20 ton per hectare per jaar’, zegt Poesen. ‘Dat zijn ontoelaatbare verliezen.’ Volgens een recent rapport van het Europese Milieuagentschap (EEA) gaat in de EU alleen al door watererosie jaarlijks bijna een miljard ton grond verloren.

Een verlies van één millimeter bodem per jaar maakt dat je zelfs bij een dunne bodemlaag van een halve meter nog steeds vijfhonderd jaar nodig hebt om alles kwijt te spelen. Bij dikkere bodemlagen, zoals in onze vruchtbaarste landbouwgebieden, gaat het om duizenden jaren. Dat is heel wat langzamer dan apocalyptische voorspellingen laten uitschijnen. Maar vanuit geologisch perspectief is dat een oogwenk. En het zijn vooral de bovenste decimeters die van groot belang zijn, omdat voedingsstoffen, koolstof en leven zich daar concentreren.

Of dat bodemverlies zal uitmonden in een ‘landbouwcrisis’, is nog een andere kwestie. Volgens Govers geldt als vuistregel dat elke 4 centimeter bodem die verdwijnt leidt tot ongeveer 10 procent potentiële opbrengstdaling. Op basis van de huidige trends verwacht de FAO verwacht dat de potentiële gewasopbrengst tegen 2050 met 10 procent daalt door bodemdegradatie. Dat zou op hetzelfde neerkomen als 150 miljoen hectare landbouwgrond uit de omloop nemen. Omgerekend is dat elke 5 seconden een voetbalveld.

Het gaat wel om een daling van de potentiële opbrengst, dus wat je in theorie uit een veld zou kunnen halen. Govers verwijst naar het Chinese lössplateau, een duizenden jaren oud landbouwgebied waar de erosiesnelheden tot de hoogste ter wereld behoren. ‘Toch zijn de landbouwopbrengsten er niet gedaald. Integendeel: dankzij betere gewasvariëteiten en landbouwmethodes zijn ze er sterk gestegen.’ Hoewel erosie onmiskenbaar negatieve gevolgen heeft — zonder erosie was de opbrengst wellicht nog hoger geweest — hoeft ze in de praktijk nog niet tot een dalende opbrengst te leiden. Keerzijde van de medaille is dat erosie een onderschat probleem wordt.

Zombiebodems

Erosie is slechts één van meerdere problemen die de gezondheid van onze bodems bedreigen. Wat maakt een bodem gezond? Een goede, luchtige structuur is belangrijk. Planten kunnen de bodem dan optimaal doorwortelen en de voedingsstoffen beter benutten. De micro-organismen die deze nutriënten produceren door organisch materiaal af te breken, hebben zuurstof nodig. Een goede bodemstructuur laat planten toe een symbiose aan te gaan met schimmels. Die vergroten het worteloppervlak, en in ruil voor suikers leveren ze voedingsstoffen aan de plant. Een gezonde bodem bevat ook voldoende organische stof, gunstig voor zowel de structuur als voor het bodemleven.

De hoeveelheid organische stof in landbouwbodems neemt af. Dat probleem is niet nieuw. Al uit de eerste metingen door de Belgisch Bodemkundige dienst in de jaren 1940 bleek dat ongeveer 40 procent van de landbouwgronden te weinig organische stof bevat. Bij de laatste metingen in 2015 was dat ongeveer 50 procent.

Steeds zwaardere machines, die volgeladen makkelijk meer dan 30 ton wegen, drukken de bodem samen en vernielen de structuur. ‘Je komt in een vicieuze cirkel terecht’, zegt bodemexpert Stefaan De Neve (UGent). ‘Zware machines tasten de bodemstructuur aan, waardoor je nog krachtiger materiaal nodig hebt om erop te kunnen werken.’

Water dringt minder goed in een gecompacteerde bodem en de grond wordt gevoeliger voor water- en winderosie. In een toekomst waarin we ons aan meer extreem weer mogen verwachten — zowel meer droogte als intensere regenbuien — zal dat probleem wellicht toenemen. Volgens het EEA is nu al ongeveer een kwart van de Europese landbouwgrond gecompacteerd.

Een goede bodemstructuur is van belang voor het bodemleven. De diversiteit aan regenwormen, mijten en springstaarten is volgens het EEA in heel Europa afgenomen. Ecoloog Henk Siepel (Radboud Universiteit) onderzocht de biodiversiteit in Nederlandse landbouwbodems en stelde vast dat zowel het aantal soorten mijten en springstaarten als het aantal beestjes per vierkante meter drastisch is afgenomen. ‘In de reguliere landbouw is de dichtheid van de bodemfauna gedecimeerd’, besluit Siepel, die het over ‘zombiebodems’ heeft.

Opnieuw blijkt de relatie tussen bodemkwaliteit en productiviteit complex. Want de bodemkwaliteit mag dan afnemen, dat geldt vooralsnog niet voor de landbouwopbrengsten. Neem bijvoorbeeld het Broadbalkexperiment, van het Britse Rothamsted-onderzoekinstituut. Al sinds 1843 verbouwen onderzoekers er — in één van de langstlopende landbouwexperimenten ooit — tarwe onder verschillende omstandigheden.

De percelen die al ruim 170 jaar met kunstmest worden bemest en waar pesticiden worden gebruikt sinds ze zijn uitgevonden, leveren ruim 13 ton graan per hectare op. Er komen minder bodembeestjes voor, minder micro-organismen en er zit minder organische stof in de grond. De percelen waarop al 170 jaar dierlijke mest wordt gebruikt, die meer organische stof bevat, scoren wat dat betreft beter. Er zit drie keer zoveel koolstof in de grond. Maar de opbrengst ligt er wel lager. ‘Een lange tijd erg intensief boeren heeft de bodem veranderd, maar niet vernietigd’, besluiten de onderzoekers.

Voorbeelden van bodemerosie. Bron: JG Photos95

Arme bodems, arme mensen

Hoe belangrijk is die bodemkwaliteit dan? ‘Het verband tussen bodemkwaliteit en opbrengst is sterker naarmate je minder externe hulpmiddelen gebruikt’, zegt De Neve. Betere gewasvariëteiten, bemesting en gewasbescherming hebben de opbrengsten de voorbije decennia doen stijgen. Zo hebben we de taken van de bodem deels overgenomen. ‘In het extreme geval eindig je bij zogenoemde substraatteelt’, zegt De Neve. ‘Daarbij dien je zelf alles toe en doet de bodem enkel nog dienst als een soort rotswol. Dat is technisch misschien haalbaar, maar niet efficiënt en verre van wenselijk.’

Net de omgekeerde beweging lijkt nu te zijn ingezet: niet steeds meer, maar minder inputs. ‘Als we van de ene op de andere dag zouden moeten terugvallen op onze bodems, dan zou dat een probleem zijn’, zegt Koen Willekens van het in Instituut voor Landbouw- Visserij-en Voedingsonderzoek (ILVO). ‘Door scherpere bemestingsnormen en een strenger beleid rond gewasbescherming wint bodemkwaliteit wel aan belang.’

Ook de klimaatverandering verhoogt de belangstelling voor de bodem, als opslagplaats voor koolstof en als buffer tegen extreme droogte of regen. Willekens: ‘Een gezondere bodem levert niet altijd een hogere opbrengst op. Hij is wel beter bestand tegen extreme omstandigheden. Zo zorgt hij voor meer opbrengstzekerheid.’

In ontwikkelingslanden, waar boeren vaak minder toegang hebben tot hulpmiddelen, is een gezonde bodem van levensbelang. ‘Een arme bodem betekent er vaak arme mensen en honger’, weet Poesen, die onder meer in Ethiopië onderzoek deed. Waar de bodemkwaliteit in delen van Europa en Noord-Amerika wat lijkt te stabiliseren, neemt het probleem op veel plaatsen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika nog toe.

Slimme intensivering van de landbouwproductie is volgens Govers cruciaal om bodemdegradatie aan te pakken. Maatregelen om erosie te beperken zijn vanuit het standpunt van de landbouwer vaak niet zo interessant. Ze kosten extra moeite, maar leveren op korte termijn weinig voordelen op.

Wanneer door intensievere landbouw de opbrengst per hectare toeneemt, heeft dat volgens Govers twee voordelen. Het laat toe om dezelfde hoeveelheid — of zelfs meer — voedsel op een kleinere oppervlakte te produceren. Minder geschikte, erosiegevoelige gronden kunnen daardoor worden verlaten. En het zorgt ervoor dat de waarde van grond toeneemt, waardoor het aantrekkelijker wordt om er goed zorg voor te dragen. Dat is sowieso makkelijker op een kleinere oppervlakte dan op een grotere. ‘Intensivering zal helpen, maar niet volstaan’, zegt Govers. Dat blijkt uit het feit dat ook in de intensieve landbouwgebieden in Europa en de Verenigde Staten extra inspanningen nodig zijn.

‘Landbouw is een soort mijnbouw geworden, waarbij we de bodem ontginnen’

En de boer, hij ploegde niet meer

De problemen zijn bekend, de oplossingen ook. De bodem niet-kerend bewerken in plaats van hem te ploegen, kan erosie met bijna 90 procent terugdringen. Uit een bevraging door het ILVO blijkt dat ongeveer een kwart van de landbouwers die techniek toepast. Ook de bodem bedekt houden met groenbedekkers of drempeltjes aanleggen helpt. Steeds op dezelfde plaatsen rijden, vermijdt bodemverdichting in de rest van het veld.

Uit experimenten van Willekens en zijn collega Thommy D’Hose bij het ILVO blijkt dat je door compost toe te dienen en met een aangepaste bodembewerking meer organische stof en meer nuttige micro-organismen in de bodem krijgt, met een betere bodemkwaliteit en hogere opbrengsten tot gevolg. ‘Bodemherstel is mogelijk, en zelfs op relatief korte termijn’, zegt D’Hose.

De Neve maakt dezelfde analyse als de ILVO-onderzoekers. ‘Boeren weten doorgaans wel wat goed is, maar hebben weinig manoeuvreerruimte.’ Overschakelen op een andere werkwijze vraagt investeringen. Groenten putten de bodem uit en worden daarom idealiter afgewisseld met granen of peulvruchten, maar die brengen veel minder op. Niet oogsten wanneer het veld er slecht bij ligt kan veel problemen voorkomen. Maar de periode waarin kan worden geoogst is beperkt, en er moeten contracten worden gerespecteerd.

Halfslachtige maatregelen

Europa en de Vlaamse overheid pakken erosie op twee manieren aan. Landbouwers kunnen vrijwillig een beheersovereenkomst afsluiten. In ruil voor subsidies leggen ze dan grasstroken of erosiedammen aan. Daarnaast zijn landbouwers op de meest erosiegevoelige gronden verplicht om in ruil voor subsidies een aantal maatregelen te nemen om erosie tegen te gaan. Die zijn vrij te kiezen uit een pakket.

‘Het probleem is dat in dat pakket zowel effectieve als minder effectieve maatregelen zijn opgenomen’, zegt Martine Swerts, die bij het Vlaams Planbureau het team Bodem, Ecosystemen en Veerkracht leidt. ‘Zaaien volgens de hoogtelijnen reduceert erosie bijvoorbeeld veel minder dan een aangepaste bodembewerking. Toch zijn beide onderling inwisselbaar. Je hoeft namelijk slechts één maatregel te kiezen. Wie een bufferbekken aanlegt, waar afgespoelde grond wordt opgevangen, kan ook worden ontslagen van verdere verplichtingen. Nochtans voorkomt zo’n maatregel enkel schade en hinder. Het probleem wordt er niet ten gronde mee aangepakt.’

Een ander pijnpunt is volgens Swerts dat landbouwers niet op voorhand moeten aangeven welke acties ze zullen ondernemen. ‘Zo kan je bij controle in het voorjaar zeggen een maatregel in het najaar te kiezen. Bij controle in het najaar kan je beweren een maatregel in het voorjaar te hebben genomen die inmiddels niet meer te controleren is.’

Volgens Swerts hebben de regels zeker hun verdienste, maar is na protest vanuit de landbouwsector een compromis uit de bus gekomen dat voor verbetering vatbaar is. Ook de naleving van de regels kan beter. Dat blijkt zowel uit controles — waarvan de eerste resultaten in januari werden gepubliceerd — als uit bevragingen. ‘Het is vooral problematisch dat niet alle boeren blijken te doen wat ze zouden moeten doen. Dat is vooral erg erosiegevoelige teelten als mais en groenten het geval.’

Poesen herinnert zich hoe in de jaren 1980 lacherig werd gereageerd wanneer hij over bodemdegradatie sprak. Dat is inmiddels veranderd. Het probleem staat op de internationale agenda, er is een wereldbodemdag en in eigen land werkt de Koninklijke Academie voor Wetenschappen en Kunsten (KVAB) aan een rapport over het belang van bodems in de 21ste eeuw. Niets te vroeg, vindt Poesen. ‘Onze bodems houden al duizenden jaren mensen in leven. We hebben de plicht ze in de best mogelijke conditie aan de volgende generaties door te geven.’

Bronvermelding