Net als groenwieren kunnen cyanobacteriën in de zomer zorgen voor ‘algenbloei’: de plotse en sterke groei van algen in vijvers, meren, rivieren of op zee. Algenbloei wordt mede veroorzaakt door een teveel aan voedingsstoffen in het water, vaak afkomstig van meststoffen van de landbouw (zie verder). De beruchte giftige algenbloei wordt veroorzaakt door cyanobacteriën.
Sommige blauwalgen zijn ook goed voor onze gezondheid. De blauwalg Spirulina (Arthrospira sp.) bijvoorbeeld, wordt verwerkt tot voedingssupplementen.
Ook in Bretagne veroorzaakten giftige dampen uit zeewier al problemen. Daar stierf in 2017 een jogger na het inademen van de dampen uit hopen drogende zeesla (Ulva lactuca). Eerder stierven er in dezelfde regio al everzwijnen en een paard door de gassen uit het wier.
Deze tabel toont de voedingswaarden van de door ons meest gegeten soorten zeewier.
Chronische ziekten zoals kanker en hart- en vaatziekten komen vaker voor in westerse landen dan in Azië. Toen de Japanners het westerse dieet begonnen over te nemen en hun consumptie van vlees en melk steeg, kwamen die ziekten steeds vaker bij hen voor. Ook Japanners die emigreerden naar de VS, zagen hun risico op kanker en hart- en vaatziekten verhogen. Die waarnemingen wekten bij wetenschappers de interesse voor de invloed van onder andere zeewier op de gezondheid.
Zeewier is van nature rijk aan jodium, een stof die cruciaal is voor een goede werking van de schildklier. Volgens de richtlijnen van de Belgische Hoge Gezondheidsraad, moet de gemiddelde volwassene dagelijks 120 µg jodium binnenkrijgen. Omdat de Belgische en Nederlandse bevolking iets te weinig jodium opneemt, gebruiken de bakkers vaak zout dat verrijkt is met jodium.
Een jodiumtekort is een van de meest voorkomende voedingstekorten ter wereld en kan uitmonden in verschillende aandoeningen aan de schildklier (struma, cognitieve groeiachterstand, hypothyreose, cretinisme, enzovoort).
Bij ons komen ernstige tekorten gelukkig niet of nauwelijks voor.
Te veel jodium is echter ook schadelijk voor de schildklier, vooral bij ouderen, mensen met een schildklierziekte en embryo’s.
De Hoge Gezondheidsraad ziet 600 µg (0,6 mg) per dag als de maximumhoeveelheid jodium.
Aangezien zeewier veel jodium bevat (zie voedingswaardetabel), consumeer je het best met mate. Volgens een Britse studie uit 2015 bevatten 72 procent van de voedingsproducten met zeewier geen informatie over de hoeveelheid jodium die er in zit. Koken helpt in ieder geval wel om de hoeveelheid jodium te verlagen: na 15 minuten koken verliest kombu 99 procent van zijn jodium, hijiki 40 procent.
Zeewier is rijk aan eiwitten. Nori bijvoorbeeld, bevat per 100 gram bijna net zoveel eiwitten als een stukje vlees met hetzelfde gewicht.
Hoe voedzaam eiwit is, hangt af van de samenstelling van aminozuren: de bouwstenen van het eiwit. De meeste niet-dierlijke eiwitbronnen (buiten quinoa en soja) hebben een minder goede aminozuursamenstelling. Dat wil zeggen dat sommige aminozuren die ons lichaam nodig heeft, er minder vaak in voorkomen. Voor zeewier is dat niet het geval; de kwaliteit van eiwit uit zeewier, is vergelijkbaar met die van eiwit uit vlees, melk en eieren.
Of zeewier een invloed heeft op hart- en vaatziekten, is vooral getest op dieren en in vitro (proefbuis). Experimenten met mensen komen nauwelijks voor. De beperkte studies die er zijn, wijzen erop dat zeewier mogelijk helpt bij de preventie van hart- en vaatziekten.
Op basis van studies met ratten komt een aantal mogelijke achterliggende mechanismen in beeld. Zo verlaagt fucoxanthine, een kleurstof (carotenoïde) in wakame, de bloeddruk en het risico op een beroerte.
Tropische wieren verlaagden dan weer de cholesterol. Fucoidan, een polysacharide of koolhydraat in bruinwieren, heeft bloedverdunnende eigenschappen en zou helpen bij het voorkomen van hart- en vaatziekten. Dat geldt ook voor het polysacharide laminarine (ook in bruinwieren). Laminarine werkt bovendien als antioxidant en ontstekingsremmer.
Het carrageen uit Iers mos (Chondrus crispus) wordt traditioneel gebruikt om hoest en verkoudheid te behandelen. Onderzoek op proefdieren en in proefbuisjes wijst erop dat de stof bloedklonters kan tegengaan, maar geen enkel experiment met mensen kan dat bevestigen.
Olie uit zeewier is rijk aan de omega 3-vetzuren EPA (eicosapentaenoic acid) en DHA (docosahexaenoic acid). In principe kan ons lichaam die aanmaken, maar niet in voldoende mate. Daarom moeten we een deel van onze nodige omega 3-vetten via de voeding opnemen. Je kan vette vis, zoals zalm, eten om genoeg omega 3 binnen te krijgen, maar je kan het ook rechtstreeks halen bij de bron: zeewier. Ook vissen halen hun omega 3 uit de algen en de fytoplankton die ze eten.
Bovendien draagt vis eten bij aan de overbevissing en de nadelige milieu-effecten van viskwekerijen (zie het Tracé van Zalm).
Hoewel er een scala aan studies bestaat die aantonen dat omega 3-vetzuren helpen bij de preventie van hart- en vaatziekten, spreken sommige studies dat weer tegen. Dat is vooral te wijten aan verschillen in de manier waarop het onderzoek gevoerd werd, bijvoorbeeld het aantal proefpersonen dat deelnam. Bovendien is het ook belangrijk een onderscheid te maken tussen de rol van omega-3 vetzuren in primaire preventie (bij gezonde personen) en secundaire preventie (mensen die al last hebben van hart- en vaatziekten).
Op basis van een overzichtsstudie en een vergelijking tussen de richtlijnen van elf gezondheidsinstanties (onder andere de Wereldgezondheidsorganisatie van de VN, de Europese Autoriteit van Voedselveiligheid en de Nederlandse gezondheidsraad), stelden wetenschappers richtlijnen op voor de inname van omega-3 (EPA en DHA).
Voor de preventie van hart- en vaatziekten is een gemiddelde dosis van 500 milligram per dag optimaal. Patiënten die al last hebben van hart- en vaatziekten raden de gezondheidsinstanties een dagelijkse dosis van 1 gram EPA en DHA aan (komt overeen met ongeveer 50 gram wakame). Zo kunnen ze de kans op onder andere een hartinfarct en hartfalen verkleinen.
Naast de rol van omega-3 vetzuren in de preventie van hart- en vaatziekten, blijkt uit wetenschappelijk onderzoek dat omega 3-vetzuren zouden kunnen helpen tegen prikkelbaredarmsyndroom, maar de resultaten zijn tegenstrijdig. Ook bij artritis zouden ze zwellingen, pijn en stijfheid kunnen verzachten.
Een tekort aan het omega 3-vetzuur DHA tijdens de ontwikkeling kan zorgen voor een cognitieve achterstand en visuele beperkingen. DHA-supplementen hebben ook een positieve invloed op prematuur geboren kindjes.
Dat zalm omega 3-vetzuren bevat ontdekten wetenschappers vorige eeuw. Niet minder dan een wondermiddel dat kanker voorkomt en zelfs depressies zou genezen, zo werd geroepen. Allemaal aan de omega 3, dus. Dat was althans de boodschap. En toen staken plots stemmen de kop op die beweerden dat het allemaal onzin was. Hoe zit dat nu? Is zalm zwemmend Prozac of niet meer dan een placebo-te-water?
Vezels kunnen bijdragen tot een vlottere stoelgang en het risico op hart- en vaatziekten, diabetes en darmkanker verkleinen. Ook vullen ze de maag langer, waardoor je minder snel weer honger hebt. Zeewier is een goede bron van vezels, net als groenten, fruit en volkorenproducten. Naar de voedingsvezels uit zeewier specifiek is er nog maar weinig onderzoek uitgevoerd, waardoor het nog niet helemaal duidelijk is of ze dezelfde effecten hebben als vezels uit planten.
Het veel gekweekte bruinwier hijiki (Sargassum fusiforme) komt voor in traditionele Japanse gerechten. Hoewel vele gezondheidswebsites Hijiki aanprijzen als rijk aan vezels, vitaminen en mineralen, raden onder andere de Canadese en de Hongkongse voedselinspectie de consumptie ervan af. Het wier bevat immers van nature hoge dosissen (anorganisch) arsenicum. Dat kan schadelijk zijn voor onder meer het spijsverteringsstelsel.
Onderzoekers gaven ratten dagelijks voeding die 3 procent van het zeewier bevatte, zeven weken lang. Daarna vergeleken ze die dieren met ratten die geen hijiki aten. Ratten die het zeewier kregen, vertoonden achteraf tekenen van arsenicumvergifitiging (overgeven, bloederige diarree,...).
De hoeveelheid arsenicum in een bepaald wier, hangt af van de soort. Kelp bijvoorbeeld, bevat zeer weinig arsenicum. Engelse onderzoekers analyseerden 31 stalen hijiki die in de Londense supermarkt verkrijgbaar zijn en detecteerden hoeveelheden arsenicum die varieerden van 67 tot 96 mg per kg. Voor andere zeewiersoorten was dat maximaal 0,3 mg/kg. De Wereldgezondheidsorganisatie bepaalde dat je per dag maximum 2 µg arsenicum mag eten, per kilogram lichaamsgewicht. Voor iemand van 70 kg, betekent dat 0,14 mg.
Volgens tv-kok Jamie Oliver hielp het zeewier in zijn dieet hem om extra kilo’s kwijt te raken. Onderzoekers aan de Universiteit van Newcastle ontdekten dat bepaalde componenten in zeewier inderdaad kunnen zorgen voor gewichtsverlies. Dat doen ze door de werking van enzymen, die instaan voor de vertering van voedingsstoffen, te dwarsbomen.
Het alginaat (en mogelijk ook fucoidan en polyfenolen) in bruinwieren vermindert de activiteit van enzymen (pepsine en pancreatische lipase) die vetten verteren. Polyfenolen in roodwieren en bruinwieren blokkeren dan weer enzymen (α-amylase and α-glucosidase) die zetmeel afbreken. Als je minder vet en zetmeel verteert, neem je er ook minder van op in je lichaam. Dat ontdekten de onderzoekers uitsluitend aan de hand van experimenten in proefbuizen.
Het aantal experimenten op mensen is beperkt. Eén studie wees uit dat een drankje met alginaat obese proefpersonen hielp om minder energie op te nemen en af te vallen. Er zijn echter ook een aantal studies die niet op hetzelfde resultaat uitkwamen.
Experimenten wijzen uit dat zeewier een positief effect heeft op de bloedsuikerspiegel, de triglyceriden (vetten) in het bloed en het lichaamsgewicht. Die factoren hangen samen met diabetes type 2.
Eén studie vergeleek het effect van agar uit roodwier en extra lichaamsbeweging met het effect van alleen lichaamsbeweging. Daarvoor werden 76 proefpersonen met diabetes verdeeld in twee testgroepen, die tijdens het experiment hetzelfde eetpatroon volgden. Het enige verschil was het al dan niet eten van zeewier. De groep die zeewier voorgeschoteld kreeg, had na die twaalf weken een (significant) lager lichaamsgewicht en cholesterolniveau.
Tijdens een andere studie aten twintig mensen met obesitas en diabetes gedurende vier weken dagelijks 48 gram gedroogd zeewier (kombu en wakame). Dat verlaagde hun bloedsuikerspiegel en de hoeveelheid triglyceriden in hun bloed. Hun HDL-cholesterol, de ‘goede’ cholesterol, verhoogde.
Hoe gezond zeewier is, blijft nog grotendeels onduidelijk. De wetenschap weet nauwelijks hoe de voedingswaarde van een zeewiersoort varieert met de seizoenen en de locatie. Van verschillende mogelijk gezonde stofjes is niet eens bekend in welke mate de spijsvertering ze uit het wier opneemt. Dat geldt zowel voor de menselijke spijsvertering als voor die van het vee.
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) schat dat als we onze zoutconsumptie beperken, er jaarlijks 2,5 miljoen minder mensen sterven. Onder ‘beperken’ verstaat ze: maximum vijf gram zout per dag. Momenteel eet de gemiddelde Belg dagelijks zo’n negen gram zout. 15 procent daarvan voegen we zelf toe aan ons eten, de 85 overige procenten komen uit brood, kaas en verwerkte voedingsmiddelen. Te veel zout leidt tot een verhoogde bloeddruk en vergroot het risico op een hartaanval.
Wetenschappers zoeken al jaren naar de ideale zoutvervanger. Zeewier is een van de kandidaten omdat het zout smaakt, zonder dat het een hoge concentratie aan zout (natriumchloride) bevat. De EU financierde tussen 2012 en 2014 het project TASTE, waarbij onderzoekers methoden ontwikkelden om twee bruinwiersoorten te vermalen tot een zoutvervangend poeder. De truc bestaat erin de wieren zo te vermalen dat de mineralen behouden blijven, maar de stoffen die zorgen voor een visgeur en -smaak niet. Het zeewier kan zout waarschijnlijk nooit volledig vervangen, omdat het flauwer smaakt dan echt zout.
Japanners hebben zich aangepast aan maaltijden met zeewier. In hun darmen leven bacteriën die bepaalde koolhydraten uit zeewier kunnen verteren, ontdekten wetenschappers in 2010.
Die bacteriën waren daar oorspronkelijk niet toe in staat, maar kunnen tegenwoordig zeewier-verterende enzymen aanmaken. Die komen waarschijnlijk van andere bacteriën, die van nature voorkomen op zeewier.
De onderzoekers denken dat die bacteriën samen met het zeewier in het spijsverteringsstelsel terecht kwamen, en dat via een proces genaamd ‘gentransfer’ er een deel van hun DNA verhuisde naar dat van de darmbacteriën. Een deel van het DNA dat ervoor zorgt dat de darmbacteriën nu ook zeewier kunnen verteren.
Van sommige componenten in zeewier, vermoeden wetenschappers dat ze kankerwerende eigenschappen hebben. Fucoidan zou de groei van de kankercellen remmen of de cellen vernietigen. Jodium zou helpen tegen borstkanker, maar een teveel aan jodium kan dan weer schadelijk zijn (verwijs naar tekst over jodium). Tot nu toe is er echter geen sluitend bewijs dat componenten in zeewier gebruikt kunnen worden voor de behandeling van kanker.
Spirulina wordt vaak gepromoot als ‘zeewier’, maar het is eigenlijk een cyanobacterie of blauwwier. Er bestaan tal van voedingssupplementen die spirulina bevatten, omdat het gezond zou zijn.
Verkopers claimen dat het een goede bron is van proteïnen, het immuunsysteem bevordert, allergische reacties vermindert en helpt bij de behandeling van kanker en aandoeningen aan de lever en de ogen.
Experimenten op dieren en in proefbuizen, toonden aan dat spirulina het immuunsysteem inderdaad een boost geeft en beschermend werkt tegen allergische reacties. Voorlopig is echter nog onduidelijk of het die effecten ook echt heeft in het menselijk lichaam.
Een Deens bedrijf dat carrageen produceert, vindt het jammer dat er tijdens de productie zoveel andere nuttige stoffen verloren gaan. Het bedrijf importeert het roodwier Euchemia spinosum en onttrekt er het bindmiddel aan, maar de eiwitten, natuurlijke kleurstoffen en antioxidanten worden niet gebruikt. Daarom ontwikkelde het bedrijf een methode om ook die stoffen uit het zeewier te halen. De bedoeling is om ze op termijn te verwerken in voedingsproducten en veevoeder.