Rust roest… niet, bij wintertemperaturen
Witloof is een tweejarige plant die van nature rust in de winter en na afloop van de winter bloeit. Als ze onvoldoende koude hebben gevoeld, denken ze dat er nog geen winter is geweest en zal hun bloeistengel niet of beperkt geactiveerd worden – het is die stengel die later in het kropje de hardere kern, de zogenaamde pit, vormt.
De wortels moeten daarom minstens twee weken doormaken bij circa 0 à 2 °C om later een goed gevormde, vaste witloofkrop te laten groeien. Dat gebeurt in koelcellen.
Bewaarmethoden
De kwekers bewaren de gereinigde en gesorteerde wortels in koelcellen bij een temperatuur van -1 tot 1 °C. Zo bootsen ze de winter na en gaan de wortels in een winterrust. Die hebben ze nodig om later goede kropjes te maken. De kwekers bewaren de wortels tot veertien maanden in de koelcellen. Ze kunnen ze eruit halen op momenten dat er vraag is naar witloof. Door de bewaring kunnen ze het hele jaar rond witloof trekken en aanbieden.
De luchtvochtigheid in de bewaarcellen moet minstens 95 à 97 procent bedragen. Vaak is het noodzakelijk het product extra te bevochtigen. Dat kan met watersproeiers. Soms gebeurt dat sproeien nog op ambachtelijke wijze, met de hand. Ook de wortels bewaren in geperforeerde zakken kan ervoor zorgen dat hun omgeving een voldoende hoge vochtigheid heeft.
Ontdooien
Met tussenpozen halen de kwekers wortels uit de koelcellen. Bijvoorbeeld de hoeveelheid die ze nodig hebben voor de witloofproductie van één week. Ze laten die dan ontdooien in enkele dagen, soms zelfs twee weken, bij lage temperatuur, bijvoorbeeld 3 à 4 °C. Nadat de wortels zijn ontdooid, zetten de kwekers ze in trekbakken die naar de trekcellen gaan.