Aziatische rijst wordt gekweekt in zogenaamde geïrrigeerde perimeters. In heuvelachtige gebieden gebeurt dat op terrassen die vollopen voor ze overstromen naar het volgende niveau, waardoor het aanwezige water slechts langzaam wegvloeit. Die techniek is zo geëvolueerd dat ook in de vlakkere delen van China en India rijst met de voeten in het water wordt geteeld. Die methode wordt vooral gebruikt omdat het voor een verzekerde watertoevoer zorgt, terwijl die anders onzeker kan zijn. Het onder water zetten van een veld helpt ook om de groei van onkruid tegen te gaan. Men begint na het verplanten van de jonge planten in het veld met een waterniveau van drie centimeter, en laat dat gaandeweg toenemen tot vijf à tien centimeter naargelang de plant opschiet.
Het water voor irrigatie wordt doorgaans afgeleid door een waterloop af te takken, in te dammen of door het water op te pompen. Van daar wordt het vervoerd via kanalen of sloten of ondergronds via pijpleidingen. Vervolgens zal men een veld laten onderlopen, of gerichter irrigeren.
Een kilo ruwe rijst vraagt gemiddeld 1.432 liter water, dat deels wordt opgenomen, deels verdampt. Er wordt geschat dat jaarlijks van alle rijstvelden ter wereld ongeveer 859 kubieke kilometer water verdampt. Alles samen eist de rijstteelt 24 à dertig procent van het zoet water ter wereld op.
Om het waterverbruik in te perken in regio's waar de toevoer beperkt is, wordt er gewerkt volgens de Alternate Wetting Drying (AWD). Daarbij wordt slechts bijkomend water toegevoegd enkele dagen nadat de vorige dosis water in de bodem is opgenomen of verdampt.