Coffea robusta (of Coffea canephora): In Ivoorkust, Oeganda, Indonesië en Vietnam wordt voornamelijk robusta koffie gekweekt. De Coffea robusta bevat veel cafeïne (2-2,5 procent), is van mindere smaakkwaliteit en wordt daardoor voornamelijk gebruikt als basis voor oploskoffie.
Coffea arabica: De arabicabonen zijn het lekkerst en bevatten weinig cafeïne (0,8-1,3 procent). De koffiebonen zijn bijzonder populair omwille van hun milde smaak en maken dan ook 65% van de wereldproductie uit. Zulke struiken groeien vooral in Brazilië, Colombia, Sumatra (Indonesië) en Ethiopië.
Coffea liberica: De liberica is de minst geliefde soort onder de koffiebonen en is dan ook goed voor amper 1 procent van de wereldproductie. Bovendien is de oogst erg onregelmatig en intensief. Struiken met zulke koffiebonen worden in Liberia geteeld.