Ook in Honduras wordt het loon op die manier bepaald. Daar vertegenwoordigen kinderen 8,6 procent van de werkende bevolking. Van hen werkt 57,5 procent in landbouw, bij de productie van meloenen, koffie, suikerriet en okra.
De Amerikaanse non-profitorganisatie ‘Paramedics for Children’ vindt dat het probleem aangepakt moet worden, maar probeert de situatie ook te nuanceren. De organisatie schrijft: ‘In Honduras is er geen sprake van dwangarbeid of kindslaven. Ze worden niet verplicht om te plukken en verdienen net zoveel als een volwassene per kilogram koffiebessen. Het leven is er georganiseerd rond de koffieoogst: de scholen plannen hun vakantie tijdens de oogst en vaak planten de producenten een rij met lage koffiestruiken naast een rij met hoge, zodat de ouders dichter bij hun kinderen kunnen werken.
Kinderarbeid zoals voorkomt op de meeste plantages in Honduras, zou in dertien Amerikaanse staten volkomen legaal zijn. Op lange termijn willen NGO’s en de regering dat alle kinderen in Honduras betere kansen krijgen dan een leven op de koffieplantage. Maar op korte termijn vinden we dat hun recht op voedsel belangrijker is dan alle andere overwegingen.’