Traditioneel werd kabeljauw gevangen met een hengel, of met een lijn waaraan op gezette afstanden haken hangen, al dan niet met aas of kunstaas. Deze methodes zijn erg selectief, en zorgen ervoor dat je voornamelijk vangt wat je wil vangen zonder nodeloze bijvangst. Deze techniek wordt vandaag nog altijd toegepast.
Een recentere techniek is de sleepvisserij, waarbij men vanuit een krachtig, zwaar schip een groot net tegen de bodem, waar de kabeljauw leeft, laat zakken, en dan gaat slepen. Dat is zeer efficiënt, maar zorgt voor veel bijvangst en brengt schade aan de bodem toe.
Kabeljauw vandaag wordt kleiner gevangen dan enkele decennia geleden. Vroeger ving men dieren van 80 à 90 centimeter lengte, vandaag geldt een kabeljauw van 40 à 50 centimeter al als groot. Door de hoge visserijdruk worden de grote dieren immers systematisch weggevangen en krijgen ze weinig kans zich voort te planten. Die vissen die genetisch voorzien zijn om zich bij een kleinere maat zicht voort te planten krijgen daarom relatief meer kans tot nageslacht. Zo wordt de soort genetisch verarmd en blijven vooral die vissen over die bij kleinere lengtes al volwassen worden.
In België wordt kabeljauw sinds de jaren negentig bijna alleen opgehaald als bijvangst van de tongvisserij. In 2016 landden ze 1.245 ton kabeljauw aan. Het merendeel van onze kabeljauwconsumptie komt dus uit import. Zo werd in 2016 1.800 ton Gadus morhua ingevoerd, voornamelijk uit Denemarken, IJsland en Nederland. Daarnaast importeert België ook nog eens 13.800 ton andere kabeljauwsoorten: Pacifische kabeljauw (Gadus macrocephalus), Groenlandse kabeljauw (Gadus ogac) en Arctische kabeljauw (Boreogadus saida).
In een aantal regio’s staat het kabeljauwbestand onder druk. Dat is vooral het geval in de noordwestelijke Atlantische Oceaan, waar overbevissing tot een instorting van het kabeljauwbestand heeft geleid. Ook in de Noordzee doet de vis het niet langer goed. Het herstel na systematische overbevissing in de laatste decennia van de 20steeeuw, krijgt het extra lastig door de klimaatverandering. De afgelopen 45 jaar steeg de temperatuur van het Noordzeewater met 1,67 graden tegenover 0,74 in de oceanen. Daardoor zijn het plankton en de kleine kreeftjes die de jonge kabeljauw moeten voeden bij hun opgroeien noordelijker getrokken. Ook de verzuring van het zeewater door het stijgende CO₂-gehalte van de lucht, geeft de kabeljauw problemen bij de ontwikkeling van zijn skelet. Wetenschappelijke voorspellingen zien dit probleem sterker voorkomen in de Arctische wateren waar kabeljauw zich ophoudt.
Om de vis vers te houden wordt hij al op de boot ingevroren. Het ijs daarvoor wordt opgewekt met dieselgeneratoren, wat samen met het aandrijven van de boot voor een groot deel van de CO₂-afdruk van kabeljauw zorgt.
Van wat wij in België aan vis eten, is slechts tien procent lokaal gevangen. De rest wordt geïmporteerd. Dat komt omdat wij voornamelijk zalm en kabeljauw (50 procent van de consumptie) eten. Vis die bij ons in de winkel ligt, heeft dus een lange weg afgelegd: per boot naar de haven van aanlanding, eventueel met een vliegtuig naar het land van consumptie, en vervolgens per vrachtwagen naar verwerking. Afhankelijk van die transportmethode ligt de CO₂-print anders. Ingevroren transport over water heeft een vijftig keer kleinere impact dan vers vervoer via de lucht.
Onderzoek in Scandinavië wijst uit dat de efficiëntie van het brandstofverbruik tussen twee visgronden kleiner is dan in het varen naar en van de visgrond. Als men ver moet varen van de ene naar de andere visgrond, stijgt immers de kost om met een vol ruim terug te keren naar de haven. Hoe meer vis dus op één plek kan worden gevangen, hoe kleiner de impact. Gebruik van energiezuinigere visinstallaties en betere, zuinigere motoren kan een verschil maken qua impact van kabeljauwvisserij.
Door overbevissing en nieuwe milieuproblemen worden diverse kabeljauwbestanden in viswijzers als bedreigd geïndiceerd. Daarom zijn er tal van labels ontwikkeld, waarvan voor kabeljauw vooral het Marine Stewardship Council (MSC) belangrijk is, gezien dat het duurzame karakter van de vangst garandeert. Ook viswijzers zoals het boek De goede visgids en de website van VISwijzer kunnen je helpen bepalen of de kabeljauw duurzaam is of niet, afhankelijk van de herkomst. Zij bepalen de rode of groene status op basis van de status van het visbestand, de vangstmethode en de graad van beheer die het visbestand geniet.
Wat niet wordt geconsumeerd van de vis wordt opgehaald door visafval verwerkende bedrijven die er verschillende producten van maken. Visolie vol omega 3 wordt bijvoorbeeld onttrokken aan het overschot van de vis, maar het afval eindigt ook als dierenvoeding zoals hondenbrokken of zelfs voer voor kweekvis. Ook verwerking tot visleer of bemesting behoort tot de mogelijkheden.