Deze website gebruikt cookies. Ik ga akkoord met de privacy policy
OK
Dierenwelzijn

Voelen kreeften en inktvissen pijn?

Voelt een kreeft pijn als je hem in de kookpot stopt? Het is een eenvoudige vraag met een ingewikkeld antwoord. Want hoe bepaal je het verschil tussen reflexmatige reacties en een echte pijnervaring? Drie Britse onderzoekers gingen, in opdracht van hun overheid, op zoek naar het antwoord.

The Conversation

The Conversation is een onafhankelijke, non-profit journalistieke website die nieuws en achtergrond afkomstig uit de academische gemeenschap publiceert.

Wij kregen de opdracht om na te gaan in hoeverre twee groepen ongewervelde dieren het vermogen hebben om gevoelens zoals pijn en plezier te ervaren. De dieren waar we ons op concentreerden waren Cephalopoda (waaronder octopussen, inktvissen en pijlinktvissen) en de Decapoda (waaronder kreeften, krabben en garnalen). Bij beide vonden we wel degelijk sterke bewijzen voor gevoeligheid. Ons recente rapport, dat gebaseerd was op meer dan 300 wetenschappelijke studies, deed de Britse regering besluiten om al deze dieren wettelijk te erkennen als wezens met gevoel.

Je vraagt je misschien af hoe we erachter komen of een dier pijn kan voelen. Het is verleidelijk om te denken dat we alleen maar hoeven te kijken of ze proberen om pijn te vermijden, bijvoorbeeld door te ontsnappen uit gevaarlijke situaties. Maar mensen die een hete kachel aanraken, trekken hun hand terug voordat ze de brandwond voelen. Het terugtrekken van de hand is een onbewuste reflex. Wat wil zeggen dat andere dieren misschien ook louter reflexmatig reageren op verwondingen, zonder pijn te ervaren.

Voor ons onderzoek gebruikten we acht wetenschappelijke criteria om gevoeligheid vast te stellen. De eerste vier criteria gaan over het zenuwstelsel en of dat in staat is om gevoelens te ondersteunen. We wilden te weten komen of de zenuwen schadelijke prikkels kunnen detecteren en die signalen naar de hersenen kan doorsturen. En ook of de signalen werden verwerkt in de hersengebieden die informatie uit verschillende bronnen samenbrengen. Ten slotte was het belangrijk te begrijpen of verdoving of pijnstillers de reactie van het zenuwstelsel veranderden.

De overige vier criteria richten zich op het gedrag van het dier. Kunnen ze risico's op verwonding afwegen tegen kansen op een beloning? Verzorgen ze de wond en kunnen ze leren om stimuli die ze in verband brengen met verwonding en pijn te vermijden? We onderzochten ook of dieren verdovingsmiddelen of pijnstillers waarderen als ze gewond zijn. De opgesomde vragen helpen om het reflexmatige reacties op verwondingen, zoals het terugtrekken van een verbrande hand, te onderscheiden van flexibele reacties, die beschouwd worden als een bewijs van pijn. Afzonderlijk bewijst geen van onze criteria dat een schepsel gevoel heeft. Maar hoe meer criteria het vervult, hoe waarschijnlijker het wordt dat het gevoel heeft.

Tekenen van gevoel

We vonden het sterkste bewijs voor gevoel bij inktvisachtigen. Octopussen waren de sterren. Met ongeveer 170 miljoen hersencellen hebben zij een hogere hersen-lichaamsverhouding dan de meeste reptielen en vissen. Hierdoor kunnen octopussen opmerkelijke prestaties leveren op het gebied van leren en geheugen.

Ook het gedrag van octopussen wijst sterk op pijnervaringen. In een recente studie kregen een aantal octopussen drie kamers om te verkennen. Injectie met azijnzuur in hun aanvankelijk favoriete kamer leidde ertoe dat octopussen die kamer vanaf dat moment vermeden. Gewonde octopussen leerden de voorkeur te geven aan een alternatieve kamer, waar een plaatselijk verdovingsmiddel beschikbaar was. Dit verdovingsmiddel legde de zenuwactiviteit tussen de plaats van het letsel en de hersenen tijdelijk het zwijgen op. Vergelijkbare bevindingen bij zoogdieren vormen aanwijzingen voor de subjectieve ervaring van pijn.

Kreeftachtigen vertoonden ook overtuigende tekenen van gevoeligheid. In een spraakmakende studie konden rivierkreeften een kruisvormige bak verkennen. Twee armen van het kruis waren verlicht, terwijl de andere twee in de schaduw lagen. In het wild gebruiken rivierkreeften donkere schuilplaatsen om zich te verbergen voor roofdieren, dus werd de tijd die ze doorbrachten in de schaduwrijke armen gezien als een maat voor angst. Blootstelling aan een elektrisch veld zorgde ervoor dat de kreeften de lichte armen vermeden. Toediening van een medicijn tegen angst deed dit effect teniet. Deze bevindingen tonen aan dat rivierkreeften een mentale toestand kennen die vergelijkbaar is met angst.

Er bestaan 750 soorten inktvisachtigen en 15.000 soorten kreeftachtigen - meer dan het dubbele van het totale aantal zoogdiersoorten. De meeste daarvan zijn nooit in detail bestudeerd. Maar ook bij veel gewervelde soorten is de gevoelservaring nooit bestudeerd. Meestal veralgemenen we bevindingen die gebaseerd zijn op een beperkt aantal soorten die vaak in labo’s gebruikt worden, zoals ratten en zebravissen.

Wij vinden dat dieren die onvoldoende bestudeerd zijn toch ook beschermd moeten worden als er sterke aanwijzingen zijn dat een nauw verwante soort in staat is om pijn te voelen. Op grond van dit beginsel hebben wij aanbevolen de bescherming uit te breiden tot alle inktvisachtigen en alle kreeftachtigen.

Implicaties voor het welzijn

De erkenning van deze dieren als ‘wezens met gevoel’ is ongetwijfeld een positieve stap voor de Britse wetgeving inzake dierenwelzijn, die momenteel bijna uitsluitend van toepassing is op gewervelde dieren. In sommige andere landen, zoals Nieuw-Zeeland, Noorwegen en Zweden, genieten ongewervelde dieren reeds wettelijke bescherming. Die bescherming geeft betrekking op kwesties zoals het houden en slachten van dieren als voedsel.

Maar in het VK zullen de huidige praktijken van de industrie niet worden beïnvloed, aangezien het nieuwe wetsvoorstel geen invloed heeft op de bestaande wetgeving. Dat betekent dat procedures zoals het koken van kreeften, het verstikken van octopussen en het uit levend elkaar halen van krabben nog onveranderd doorgaan.

We hopen dat ons verslag een bredere discussie op gang brengt over hoe deze dieren humaan kunnen worden behandeld zodat we hun pijn en lijden tot een minimum kunnen beperken. Veel technieken, zoals elektrisch bedwelmen en snel slachten, worden informeel al beschouwd als de meest humane methoden. Het aanmoedigen en handhaven ervan kan consumenten geruststellen dat een lekkere maaltijd geen overbodig leed moet veroorzaken.


Dit artikel is een vertaling van The Conversation. De auteurs zijn biologen Alexandra Schnell (University of Cambridge) en Andrew Crump (London School of Economics and Political Science), en filosoof Jonathan Birch (London School of Economics and Political Science).

Bronvermelding