Slecht nieuws voor wie denkt dat hij gezonde keuzes maakt. Lang voor jij die beslissing hebt genomen, wisten je hersenen immers al dat jij dat ging doen. Hoe dat soort voedingsbeslissingen werken, leggen drie onderzoekers uit.
Stel je voor dat je in de supermarkt staat, voor een schap met snacks. Zonder erbij na te denken, sla je de rijstcrackers over en pak je een zak chips. Dit soort keuzes worden voedingsbeslissingen genoemd. Zo wegen we veel verschillende aspecten van een voedingsmiddel af – waaronder smaak, gezondheid en prijs – om te beslissen wat we kopen en eten.
Het is niet goed bekend hoe onze hersenen al deze verschillende stukjes informatie gebruiken bij het maken van voedingskeuzes. Wanneer komt informatie over elk aspect van het voedingsmiddel beschikbaar voor onze hersenen om te overwegen? Dat is wat we hebben onderzocht.
In ons nieuwe artikel, gepubliceerd in het tijdschrift ‘Appetite’, laten we zien hoe, slechts honderden milliseconden nadat we een voedingsmiddel hebben gezien, veel verschillende eigenschappen worden weerspiegeld in de hersenactiviteit. Dit gebeurt extreem snel, lang voordat iemand bewust kan beslissen of hij het voedingsmiddel wel of niet koopt of eet.
Het is logisch dat de snelheid waarmee onze hersenen de verschillende aspecten van voedingsmiddelen verwerken, van invloed is op onze voedingsbeslissingen.
Studies hebben bijvoorbeeld aangetoond dat we sneller verwerken hoe lekker we een voedingsmiddel vinden dan hoe gezond het is. Deze eigenaardigheid kan onze keuzes beïnvloeden in het voordeel van voedingsmiddelen die beter smaken boven voedingsmiddelen die gezonder zijn. Junkfood – lekker maar niet per se goed voor ons – heeft hier een voorsprong.
Om te onderzoeken hoe snel we verschillende aspecten van voedingsmiddelen verwerken, hebben we elektro-encefalografie gebruikt, een methode waarmee we de elektrische hersenactiviteit met een nauwkeurigheid van milliseconden kunnen registreren. We hebben de hersenactiviteit van mensen geregistreerd terwijl we hen afbeeldingen van verschillende voedingsmiddelen lieten zien, zoals snacks, vlees, fruit en snoep. We hebben mensen ook gevraagd om elk voedingsmiddel op veel verschillende aspecten te beoordelen, zoals gezondheid, smaak, caloriegehalte, bekendheid en hoe graag ze het voedingsmiddel zouden willen eten.
Vervolgens hebben we machine learning-technieken gebruikt om patronen in hersenactiviteit (hoe verschillend de hersenreacties waren op verschillende voedingsmiddelen) te vergelijken met de patronen in beoordelingen (hoe verschillend die voedingsmiddelen werden beoordeeld). Zo konden we testen of voedingsmiddelen met de grootste verschillen in beoordelingen ook de grootste verschillen in hersenactiviteit vertoonden. Met andere woorden: werd informatie over voedingskenmerken daadwerkelijk weerspiegeld in de hersenactiviteit van mensen?
Dat bleek inderdaad het geval te zijn.
Informatie over verschillende aspecten van voedingsmiddelen, zoals gezondheid, caloriegehalte en bekendheid, werd al 200 milliseconden nadat de afbeelding van het voedingsmiddel op het scherm werd getoond, weerspiegeld in de hersenactiviteit.
Deze snelle hersenreacties vonden plaats voordat mensen zich bewust konden worden van het voedingsmiddel dat ze zagen. Andere aspecten van voedingsmiddelen, zoals smaak en bereidheid om het voedingsmiddel te eten, werden iets later weerspiegeld in de hersenactiviteit.
Deze bevindingen suggereren dat verschillende aspecten van voedingsmiddelen al vroeg onze aandacht trekken en onze voedingskeuzes helpen sturen. De hersenen beoordelen automatisch en met een vergelijkbare timing veel verschillende aspecten van voedingsmiddelen, waardoor onze voedingskeuzes worden gevormd nog voordat we ons daarvan bewust zijn.
Verrassend genoeg ontdekten we dat de gezondheid van voedingsmiddelen eerder in de hersenactiviteit tot uiting kwam dan de smaak. Hoewel dit in tegenspraak was met eerdere bevindingen, waren onze machine learning-technieken mogelijk gevoeliger voor het detecteren van subtiele patronen in de hersenactiviteit die verband houden met elk kenmerk.
Er waren ook overeenkomsten in de manier waarop mensen verschillende aspecten van een voedingsmiddel beoordeelden. Zo werden minder bekende voedingsmiddelen ook als minder smakelijk beoordeeld. Uit deze overeenkomsten hebben we twee belangrijke voedingsdimensies geïdentificeerd die mogelijk bijzonder belangrijk zijn wanneer onze hersenen voedingsmiddelen beoordelen. De eerste is de dimensie ‘bewerkt’: hoe natuurlijk of bewerkt een voedingsmiddel is. De tweede is de dimensie ‘smakelijk’: hoe lekker en bekend we een voedingsmiddel vinden. Beide dimensies kwamen zeer snel tot uiting in patronen van hersenactiviteit, ongeveer 200 ms nadat een voedingsmiddel werd gezien.
Onze bevindingen zijn vooral relevant voor situaties waarin we alleen afgaan op de visuele kenmerken van voedingsmiddelen, zoals bij het online bestellen van boodschappen of maaltijden, of bij het gebruik van een fotomenu in een restaurant. Ze geven inzicht in hoe mensen snelle beslissingen nemen in de supermarkt of op apps voor maaltijdbezorging.
Onze benadering van hersenscans kan ook worden gebruikt om te testen of bepaalde strategieën, zoals bewust focussen op de gezondheid van voedingsmiddelen, de manier waarop voedingsmiddelen snel worden beoordeeld kunnen veranderen en ons kunnen helpen onze keuzes te verbeteren.
Hoewel we in dit onderzoek afbeeldingen van voedingsmiddelen hebben gebruikt, zijn ook andere zintuigen belangrijk voor voedingskeuzes. Het ruiken van een mango of het horen van het sissen van een hamburger die in de pan ligt te bakken, wordt waarschijnlijk ook snel door de hersenen verwerkt.
De volgende stap is om deze andere zintuiglijke kenmerken van voedsel te onderzoeken, om te zien hoe de hersenen niet alleen afbeeldingen van voedsel verwerken, maar ook het echte voedsel dat voor ons ligt.
Dit artikel is een vertaling van The Conversation. De auteurs zijn Violet Chae (University of Melbourne), Daniel Feuerriegel (University of Melbourne) en Tijl Grootswagers (Western University of Sydney).