Deze website gebruikt cookies. Ik ga akkoord met de privacy policy
OK
Milieu

​ Nieuw-Zeeland wil belasting heffen op koeienboeren, maar dat is misschien toch niet dé klimaatoplossing

Nieuw-Zeeland, waar de landbouw een van de grootste veroorzakers van de klimaatverandering is, stelt een belasting op koeienboeren voor. De reden lijkt eenvoudig: Koeien stoten methaan uit, een krachtig broeikasgas, en Nieuw-Zeeland heeft als doel om tegen het midden van de eeuw een netto-nuluitstoot te bereiken. Op dit moment zijn de effecten van het land op de klimaatverandering in gelijke mate afkomstig van kooldioxide en methaan. Maar of deze taks de oplossing is, is twijfelachtig.

The Conversation

The Conversation is een onafhankelijke, non-profit journalistieke website die nieuws en achtergrond afkomstig uit de academische gemeenschap publiceert.

Wereldwijd hebben 150 regeringen zich ertoe verbonden de methaanuitstoot te verminderen, zowel in de landbouw als door de grootste bron aan te pakken - vluchtige lekken uit aardgaspijpleidingen en andere infrastructuur voor fossiele brandstoffen. Maar is methaan uit koeien echt zo slecht voor het klimaat als methaan uit fossiele brandstoffen? En is methaan, gezien zijn kortere levensduur in de atmosfeer, even slecht als kooldioxide?

De antwoorden betreffen hernieuwbare bronnen en de zogenaamde circulaire economie. Inzicht in de doeltreffendheid van de verschillende strategieën is belangrijk wanneer landen hun route plannen naar netto nul-emissies, wat noodzakelijk is voor de wereld om verdere klimaatverandering te stoppen. Bovendien moet de uitstoot niet alleen netto nul worden, maar ook blijven.

Methaan aanpakken

Ik ben een klimaatwetenschapper die al tientallen jaren de opwarming van de aarde bestudeert. Het is duidelijk bewezen dat menselijke activiteiten de klimaatverandering veroorzaken. Sinds de verbranding van fossiele brandstoffen in de jaren 1800 heeft de mens zoveel kooldioxide in de atmosfeer gebracht dat de opgehoopte gassen nu aanzienlijk meer warmte vasthouden dan er in de ruimte terechtkomt. Het resultaat is opwarming van de aarde.

Sommige kooldioxide blijft honderden tot duizenden jaren in de atmosfeer. Maar methaan, het op één na belangrijkste broeikasgas, blijft slechts ongeveer tien jaar in de atmosfeer voordat het wordt geoxideerd tot kooldioxide. Hoewel methaan minder lang blijft hangen, is het vele malen krachtiger dan kooldioxide in het opwarmen van het klimaat. Daarom is het een doelwit voor beleidsmakers. De effecten ervan kunnen echter verkeerd worden ingeschat. Vaak wordt een ruwe vergelijking van de opwarming door methaan met die van kooldioxide gebruikt om de effecten op het klimaat te schatten, maar het getal varieert per tijdsbestek. Het aardopwarmingsvermogen dat gewoonlijk voor methaan wordt gebruikt, is 28 maal dat van kooldioxide voor een periode van honderd jaar. Maar een piek in methaan heeft na ongeveer dertig jaar geen effect meer omdat het methaan dan al lang verdwenen is. Het effect van methaan op de temperatuur wordt dus sterk overschat over een periode van eeuwen, en aanzienlijk onderschat over de eerste 20 jaar. Wetenschappers hebben zelfs betoogd dat kortlevende klimaatverontreinigende stoffen zoals methaan bij het maken van beleid moeten worden gescheiden van langlevende zoals kooldioxide. Bovendien zijn biogene bronnen van koolstof, zoals van bomen of vee, hernieuwbaar, terwijl bronnen van fossiele brandstoffen dat niet zijn.

Biogeen of fossiel?

Biogeen methaan is afkomstig van allerlei soorten vee - runderen, schapen, geiten, herten en zelfs buffels - en heeft een circulair leven. Het ontstaat als kooldioxide in de atmosfeer die tijdens de fotosynthese door gras en andere planten wordt opgenomen. Die planten worden gegeten door dieren en vervolgens wordt methaan uitgebraakt tijdens de spijsvertering, of komt het vrij als winderigheid of via rottende mest. Eenmaal vrijgekomen blijft methaan ongeveer tien jaar in de atmosfeer voordat het overgaat in kooldioxide en weer wordt opgenomen door planten. Sommige koolstof wordt tijdelijk opgeslagen als vlees, leer of wol, maar ook die wordt uiteindelijk gerecycleerd. De hoeveelheid methaan uit de veestapel zou stabiel zijn, ware het niet dat de stijgende vraag naar dierlijke eiwitten door de steeds groeiende wereldbevolking leidt tot een toename van de veestapel op boerderijen.

Fossiele brandstoffen daarentegen zitten al miljoenen jaren in de aarde. Fossiel methaan is een afvalproduct van kolenmijnen, en wordt ook als aardgas gewonnen uit schalie en andere ondergrondse afzettingen. Zogenaamde diffuse emissies lekken uit pijpleidingen en verlaten putten, en methaan wordt vaak afgefakkeld of rechtstreeks in de atmosfeer geloosd. Er zijn ook vaak grote uitbarstingen door ongelukken die nu via satelliet kunnen worden gevolgd. Bij het Nord Stream-gaslek in september 2022, waarschijnlijk veroorzaakt door sabotage, lekte naar verluidt 500.000 ton methaan weg.

Terwijl biogeen methaan uiteindelijk de koolstofdioxide recycleert die kort geleden zijn bron was, voegt fossiel methaan koolstofdioxide toe aan de atmosfeer. Studies hebben geschat dat vee verantwoordelijk is voor ongeveer een derde van de wereldwijde antropogene methaanuitstoot, terwijl olie- en gasoperaties ongeveer 63% vertegenwoordigen.

Dat betekent niet dat landen niet ook het biogene methaan moeten verminderen. Maar de circulaire levensduur van biogeen methaan betekent dat het apart moet worden beschouwd van fossiel methaan wanneer wordt bepaald hoe de emissies moeten worden beheerd om in 2050 netto nul te bereiken.

Implicaties voor het klimaatbeleid

Veel van de maatregelen die regeringen vandaag nemen onder het mom van netto nul-emissies dreigen de schade van klimaatverandering door te schuiven naar toekomstige generaties in plaats van het probleem fundamenteel op te lossen. Strategieën die tot doel hebben koolstof uit om het even welke bron te verminderen, in plaats van zich te concentreren op de vermindering van het gebruik van fossiele brandstoffen, zijn hiervan een voorbeeld.

Op dit moment wordt koolstofdioxide uit de verbranding van fossiele brandstoffen doorgaans op dezelfde manier behandeld als koolstofemissies uit het kappen van bossen of methaanemissies. Eenvoudige omrekeningsfactoren zijn weliswaar handig, maar verhullen ingewikkelde waardeoordelen. Het terugdringen van methaan kan bijvoorbeeld een decennium aan lagere temperaturen opleveren. Het terugdringen van fossiele koolstof daarentegen levert duizenden jaren op. Er is een soortgelijk argument te maken over koolstofcompensatie met bomen. Bomen nemen koolstofdioxide op tijdens de fotosynthese en gebruiken de koolstof om hout, schors, bladeren en wortels te maken. Wanneer de bomen sterven of gebruikt worden, wordt de koolstof gerecycleerd als koolstofdioxide. Maar terwijl het planten van nieuwe bomen wat koolstof kan opslaan, leven de meeste bomen slechts tientallen jaren, en bomen kunnen ziek worden of verbranden in bosbranden, wat betekent dat ze tijdelijk zijn. Recent onderzoek suggereert dat de waarde van bomen als koolstofcompensatie sterk wordt overschat. Verder heeft het planten van monocultuur boomplantages nadelen, vooral met betrekking tot de biodiversiteit. Emissies door verbranding van kolen, olie of aardgas kunnen alleen geloofwaardig worden gecompenseerd door kooldioxide te verwijderen en op te slaan in een vorm die vele duizenden jaren stabiel blijft.

Door de veestapel te stabiliseren of te verminderen en misschien hun voeding te veranderen, kan hun methaanuitstoot worden gestabiliseerd. Maar om de klimaatcrisis op lange termijn aan te pakken, is het volgens mij essentieel te erkennen dat de echte oplossing voor klimaatverandering bestaat in het terugdringen van de uitstoot van fossiele brandstoffen.

Dit artikel is een vertaling van The Conversation. De auteur is Kevin Trenberth (University Of Auckland).

Bronvermelding