Deze website gebruikt cookies. Ik ga akkoord met de privacy policy
OK
Sociaal

Kieskeurige eter? Onderzoek toont aan dat het in je DNA kan zitten

Ondanks de populariteit van allerlei diëten, van koolhydraatarm tot paleo en zelfs op basis van ijs, is obesitas de afgelopen veertig jaar almaar toegenomen. Veel wetenschappers geloven dat dit komt doordat goedkoop junkfood de schappen van supermarkten en afhaalrestaurants vult. Dat bevat veel calorieën en andere niet erg gezonde ingrediënten zoals verzadigde vetten, eenvoudige suikers en zout. Maar het is natuurlijk ontworpen om lekker te smaken. Smaak is een spelbreker als het gaat om de beslissing wat te eten, dieetplannen of niet. Ons begrip van wat voedsel lekker maakt is echter beperkt, zo stelt onderzoeker Nicola Pirastu (University of Edinburgh).

The Conversation

The Conversation is een onafhankelijke, non-profit journalistieke website die nieuws en achtergrond afkomstig uit de academische gemeenschap publiceert.

Het onderzoek van mijn team ging na hoe genen en biologische processen beïnvloeden welk voedsel we onweerstaanbaar vinden. We werkten samen met de UK biobank om de deelnemers aan onze studie te vragen hoe lekker ze 139 voedingsmiddelen vonden, door ze op een vragenlijst te beoordelen van één tot negen, waarbij negen het lekkerst was. De UK biobank is een verzameling van bijna 500.000 Britse vrijwilligers, die ermee instemden hun persoonlijke informatie te verstrekken voor wetenschappelijke doeleinden. Zij waren ten tijde van ons onderzoek tussen de 50 en 70 jaar oud.

Wij stuurden de vragenlijst per e-mail en ontvingen bijna 189.000 reacties. De eerste stap in onze studie was het analyseren van verbanden tussen voedsel dat mensen zeiden lekker te vinden. Als iemand bijvoorbeeld van peren houdt, kunnen we dan verwachten dat hij ook van appels en aardbeien houdt. We brachten de verbanden tussen verschillende voedingsmiddelen in kaart.

Hui Sang - Unsplash

Goede smaak

Wij ontdekten dat levensmiddelen in drie groepen kunnen worden onderverdeeld: zeer smakelijke levensmiddelen, waaronder vlees, junkfood en desserts; caloriearme levensmiddelen, meestal fruit en saladegroenten, maar ook havermout en honing; en levensmiddelen met een verworven smaak, die sterk smakende levensmiddelen zijn die kinderen over het algemeen niet lekker vinden, maar waarvan ze leren genieten, zoals koffie, alcohol en kruiden.

De kaart bracht enkele verrassingen aan het licht. Voedingsmiddelen werden niet ingedeeld naar smaaktype (zoals zoet en hartig) maar naar hoe lekker ze waren. Zo hield de smaak voor vruchtensap meer verband met de voorkeur voor desserts dan voor fruit. Vruchtensap viel dus eerder in de categorie zeer smakelijk dan in de categorie caloriearm. Voedingsmiddelen die mensen als groenten beschouwen, horen niet bij elkaar. De mild smakende producten zoals tomaten of courgettes zitten in de caloriearme groep, terwijl de sterk smakende, zoals paprika's of uien, in de verworven smaakgroep zitten. Ook zoete dranken zoals frisdrank stonden ondanks hun zoete smaak dichter bij vlees en gefrituurd voedsel.

Vervolgens onderzochten wij welke verschillen in het DNA van mensen in verband konden worden gebracht met de soorten voedsel die zij lekker vinden. We ontdekten 325 verschillende genen, vooral in de hersenen, die bepalen wat we graag eten. Toen we keken hoeveel de drie categorieën voedsel genetisch met elkaar correleerden, ontdekten we dat het zeer smakelijke voedsel geen correlatie had met de andere twee categorieën voedsel. Dit suggereert dat er twee biologische processen zijn. Het ene regelt een zwakte voor zeer smakelijk voedsel, terwijl een ander de rest regelt.

Unsplash

Wat nu?

Tweelingstudies suggereren dat voedselvoorkeur voor 50% uit genen en voor 50% uit persoonlijke ervaring bestaat. De gezinsomgeving speelt een rol bij de voedselvoorkeur van kinderen, maar niet bij die van volwassenen. De verschuiving vindt plaats rond de adolescentie. Het is nog steeds niet duidelijk hoe de voorkeur voor verschillende voedingsmiddelen bij kinderen tot rijping komt, aangezien niemand grootschalige longitudinale studies heeft uitgevoerd. Mijn team wil nu proberen deze leemte in het onderzoek op te vullen.

Voor onze studie gebruikten we ook MRI-hersenscans om meer in detail te bekijken welke gebieden van de hersenen verband hielden met de drie voedselgroepen. We vonden opnieuw dat genot van zeer smakelijk voedsel samenhing met een groter volume van hersengebieden die betrokken zijn bij het waarnemen van genot in voedsel. De andere twee groepen werden geassocieerd met hersengebieden die betrokken zijn bij zintuiglijke waarneming, identificatie en besluitvorming.

Deze bevindingen werpen een nieuw licht op ons begrip van de voedselkeuzes van mensen. Als je begrijpt waarom je bepaald voedsel niet lekker vindt, kan dat je helpen de manier waarop je het bereidt te verbeteren. Veel mensen houden bijvoorbeeld niet van koriander omdat het "zeepachtig" smaakt. Dit is genetisch bepaald, waardoor sommige mensen gevoelig zijn voor een stof in koriander. Koriander koken in plaats van rauw eten vermindert de zeepachtige smaak. Dit is een eenvoudig voorbeeld, maar het laat zien hoe een beetje voorbereiding voedsel aanvaardbaarder kan maken.

Gezondheidswerkers en scholen zouden de informatie over smaak en het DNA van mensen kunnen gebruiken om vast te stellen wie meer risico loopt op ongezonde voedingskeuzes en hen te helpen met vroegtijdige gerichte programma's. Farmacologische oplossingen zouden iemands voorkeur voor verschillende soorten kunnen veranderen door verschillende delen van de hersenen of hormonen te activeren. Hoge niveaus van een hormoon genaamd FGF21 kunnen bijvoorbeeld een voorkeur voor hartig voedsel veroorzaken, terwijl lage niveaus een voorkeur voor zoeter voedsel kunnen veroorzaken. In de toekomst is het misschien mogelijk om medicijnen te ontwikkelen die het voedsel dat je graag eet veranderen.

Dit artikel is een vertaling van The Conversation. De auteur is Nicola Pirastu (University of Edinburgh).

Bronvermelding