Niet bier maar koffie is de nationale drank van heel wat West-Europese landen. Over het ‘bakje troost’ doen echter heel wat geruchten en halve waarheden de ronde. Houdt koffie ons echt wakker? Maakt koffie je angstig en nerveus? Verbetert het je geheugen? Is het verslavend?
Ongeveer twintig minuten nadat je koffie hebt gedronken, begint de cafeïne zijn werk te doen. Via de maag en darmen wordt de stof in 45 minuten vrijwel volledig opgenomen. Zonder koffie gaat ons lichaam in de loop van de dag automatisch minder activerende neurotransmitters zoals glutamaat en dopamine aanmaken. Cafeïne zorgt ervoor dat die aanmaak niet zo sterk wordt afgeremd: het werkt dus ons ‘vermoeidheidssignaal’ tegen. Maar: dat effect is een stuk krachtiger bij mensen die zelden koffie drinken dan bij regelmatige drinkers. Ons lichaam raakt aan zijn dagelijkse cafeïneshot gewend. De opwekkende werking bestaat er bij hen vooral uit dat cafeïne de ontwenningsverschijnselen verzacht die zouden optreden als ze hun dagelijkse kopjes zouden overslaan.
Een overzichtsstudie uit 2010 van Astrid Nehlig besluit dat cafeïne het leerproces en het geheugen door de band niet verbetert. Toch werd dat effect juist wel vastgesteld in een recenter onderzoek uit 2014. Michael Yassa en zijn collega’s (Johns Hopkins University in Baltimore) lieten hun proefpersonen eerst een reeks foto’s zien. Daarna kreeg de helft van de deelnemers een pilletje met 200 mg cafeïne, de anderen slikten een placebo. Na 24 uur moesten de proefpersonen dan een geheugentest afleggen: ze moesten beslissen welke foto’s ze al gezien hadden en welke niet. Bovendien moesten ze ook aangeven welke foto’s nieuw waren, maar toch sterk op de oude foto’s leken; dit was zogenaamd ‘lokaas’.
Wie een dag eerder een cafeïnepilletje had gekregen, ontdekte nu meer lokaasfoto’s. Omdat de cafeïne pas toegediend werd nadat de eerste reeks foto’s getoond was, konden de onderzoekers uitsluiten dat de opwekkende werking (onder andere verbeterde concentratie) verantwoordelijk was voor die betere herinnering. Mogelijk bevordert cafeïne dus de consolidatie tijdens het leerproces, waarbij nieuwe kennis in het geheugen wordt vastgezet. Een hogere dosis had geen groter effect: 100 mg extra cafeïne zorgde niet voor nog betere geheugenprestaties.
Cafeïne heeft een positieve invloed op de rijprestaties. Het zorgt ervoor dat je je minder moe voelt achter het stuur en tijdens een monotone autorit minder de neiging hebt van je baanvak af te gaan.
"In geïsoleerde gevallen kan koffiegebruik zelfs een risicofactor zijn voor angstaandoeningen"
Koffie is populair om zijn stimulerende effect, maar bij sommige mensen kan dat ook angstsymptomen zoals hartkloppingen, zweten en slaapproblemen uitlokken. Wie zelden of nooit koffie drinkt, zal sneller onrust en angst ervaren bij een dosis cafeïne in vergelijking met een placebo, ontdekten de Britse psycholoog Peter Rogers en zijn collega’s aan de University of Bristol. ‘Voor een examen schrap je beter cafeïne’, raadt hij aan. Regelmatige koffiedrinkers zijn echter immuun voor dit effect.
In een studie samen met Jürgen Deckert van Universitätsklinikum Würzburg ontdekte Rogers dat proefpersonen die al met deze symptomen reageren op 150 mg koffie een genvariant op de adenosis-A2A-receptor in hun erfelijk pakket bezitten. Vanaf ongeveer 400 mg nemen de
angstverschijnselen bij alle proefpersonen toe, of ze de genvariant nu hebben of niet. ‘In geïsoleerde gevallen kan koffiegebruik zelfs een risicofactor zijn voor angstaandoeningen’, legt Deckert uit. Zo kan het tot een paniekaanval komen als mensen zich onder stress met liters koffie overeind proberen te houden. Hij raadt mensen met acute angstsymptomen dan ook af om cafeïnehoudende dranken te gebruiken.
Matig koffiegebruik lijkt de slaap van gezonde mensen niet te beïnvloeden, zelfs niet als ze hun lievelingsdrank ’s avonds gebruiken. Bij slaapproblemen blijft het echter aanbevolen om je consumptie in de gaten te houden en eventueel af te zien van een kopje koffie in de namiddag of ’s avonds.
"Wanneer de deelnemers aan onze onderzoeken cafeïne enkele dagen schrappen, staan ze vaak versteld hoe moe ze zich plots voelen"
De cafeïne uit koffie is wereldwijd de meest geconsumeerde substantie met een farmacologisch effect. De opwekkende stof kan zowel tot een lichamelijke als tot een psychische afhankelijkheid leiden, ook al is de potentieel verslavende werking eerder klein. Want in tegenstelling tot nicotine of cocaïne stimuleert koffie de Nucleus accumbens niet, een onderdeel van het beloningssysteem in de hersenen dat een belangrijke rol bij verslavingen speelt.
Wanneer koffiefans zich een dagje onthouden, kunnen er echter toch ontwenningsverschijnselen opduiken. Zo krijgt een op twee mensen hoofdpijn. ‘Wanneer de deelnemers aan onze onderzoeken cafeïne enkele dagen schrappen, staan ze vaak versteld hoe moe ze zich plots voelen’, legt psycholoog Peter Rogers (University of Bristol) uit. Onregelmatig koffiegebruik zal bovendien sneller tot ontwenningsverschijnselen leiden.
Koffie dehydrateert niet. Integendeel, het zorgt voor vochttoevoer. Op korte termijn verhoogt cafeïne weliswaar de aanmaak van urine, maar bij regelmatig gebruik legt dit effect nauwelijks gewicht in de schaal. Wie het bij normale hoeveelheden houdt (drie tot zes koppen per dag), vult dus eigenlijk zijn vochtbalans aan.
Ja, de doperende werking van cafeïne is zelfs al lang bekend. Tot 2004 stond de stof op de lijstmet verboden substanties van het Wereldantidopingagentschap (WADA). De Duitse langeafstandsloopster Petra Wassiluk mocht bijvoorbeeld in 1997 niet deelnemen aan de nationale kampioenschappen omdat de cafeïnewaarde in haar bloed te hoog was. En de Surinaamse atlete Letitia Vriesde moest in 2003 haar gouden medaille op de Pan-Amerikaanse Spelen inleveren omdat er te veel cafeïne in haar bloed zat. Vandaag staat cafeïne niet meer op de officiële dopinglijst, ook al kan het de prestaties van duursporters, zoals wielrenners of zwemmers, wel verbeteren. Waarom cafeïne precies tot betere prestaties leidt, is nog niet afdoende verklaard. Misschien ligt het aan de licht pijnstillende werking en de mobilisatie van calcium in de spiercellen.
Cafeïne verhoogt de bloeddruk onmiddellijk en stimuleert de hartslag. Daarom werd de stof er lange tijd van verdacht hart- en vaatziekten in de hand te werken. Oudere wetenschappelijke studies lijken die stelling te ondersteunen, maar vaak houden zij er geen rekening mee dat zware koffiedrinkers er vaak nog andere slechte gewoontes, zoals roken, op na houden. Recent onderzoek wijst echter uit dat veel koffie drinken het risico op een hartinfarct, hersenbloeding of kanker niet verhoogt. Het lijkt integendeel zelfs een licht beschermende werking te hebben.
"Geen enkele andere drank is zo populair in West-Europa als koffie. Koploper zijn de Scandinaviërs (met een verbruik van 7,2 tot 9,6 kilo koffie per jaar per persoon), kort daarna volgt Nederland (6,7 kg), maar ook in Duitsland (5,2 kg) of België (4,9 kg) wordt er meer koffie dan water of bier gedronken"
Verscheidene studies geven aan dat koffie bescherming biedt tegen bepaalde aandoeningen. Wie dagelijks meer dan vier kopjes cafeïnehoudende koffie gebruikt, zal later minder vaak aan ouderdomsdiabetes lijden dan iemand die minder dan één kop per dag drinkt, ontdekte het team van Anna Flögel. Waarom koffie een zekere mate van bescherming biedt tegen diabetes type 2 wordt momenteel verder onderzocht. Vermoedelijk is het niet de cafeïne zelf, maar een andere stof uit koffie die hiervoor zorgt – mogelijk de antioxidanten die koffie ook bevat. Die gaan vrije radicalen in het lichaam tegen en maken gevaarlijke stofwisselingsprocessen onschadelijk.
Koffie kan blijkbaar ook enigszins tegen andere ziekten beschermen: in verschillende langetermijnstudies, waarbij onderzoekers de gewoontes van gezonde mensen jarenlang volgden, bleken koffiedrinkers die elke dag drie tot vijf kopjes drinken, minder vaak aan de ziekte van Parkinson of alzheimer te lijden.
Kortom, je hoeft je echt niet schuldig te voelen wanneer je van een cappuccino of espresso nipt. De opvatting dat koffie ongezond is, kan ondanks een hele reeks studies nog steeds niet hardgemaakt worden. Wie graag koffie drinkt en die goed verdraagt, mag dat dus gerust blijven doen, stelt voedingsexperte Flögel.
Een klassiek kopje filterkoffie bij het ontbijt of een snelle espresso op weg naar het werk, pittig zwart, met zacht melkschuim, een speels vleugje cacaopoeder of perfect bereid door een barista… Geen enkele andere drank is zo populair in West-Europa als koffie. Koploper zijn de Scandinaviërs (met een verbruik van 7,2 tot 9,6 kilo koffie per jaar per persoon), kort daarna volgt Nederland (6,7 kg), maar ook in Duitsland (5,2 kg) of België (4,9 kg) wordt er meer koffie dan water of bier gedronken. Met die twee tot vier koppen per dag laten de West-Europeanen zelfs klassieke koffielanden als Italië ver achter zich – waarschijnlijk omdat de kleine sterke espresso daar populairder is.
Koffie bevat meer dan duizend stoffen, waarvan cafeïne natuurlijk de bekendste is. Vermoedelijk vormt de koffieplant deze stof om insecten af te weren. Behalve koolhydraten, eiwitten, vetten en mineralen zoals calcium en magnesium, bevatten de zaden van de koffieplant nog zo’n tachtig verschillende zuren, waaronder citroen- of appelzuur. In een espresso zitten minder zuren, en bovendien is die eigenlijk lichter verteerbaar dan filterkoffie omdat de koffiebonen langer werden geroosterd. De onmiskenbare geur van verse koffie stamt dan weer van meer dan achthonderd verschillende aroma’s. Het geheim van de unieke smaak is tot op vandaag echter niet ontsluierd: alle pogingen om een kunstmatig koffiearoma uit de bekende bestanddelen samen te stellen zijn tot nu toe mislukt. Intussen circuleren er heel wat mythes over de populaire warme drank. Sommige gepassioneerde koffiedrinkers vrezen bovendien dat hun consumptie een grote zonde is. Maar welke geruchten kloppen nu echt? En wat kunnen we naar het rijk der fabelen verwijzen?
Dit artikel verscheen eerder in Eos Psyche & Brein