Hoewel het eten van insecten een lange traditie kent elders in de wereld, blijven westerse consumenten weigerachtig tegenover verse insecten of afgeleide producten. De beestjes moeten nochtans niet onderdoen voor gangbare landbouwdieren als het aankomt op voedingswaarde.
Insecten komen steeds vaker in beeld als een efficiënte en duurzame eiwitbron. Met reden, want ze zijn kampioen als het aankomt op het omzetten van voeder naar biomassa. Omdat insecten koudbloedig zijn, hoeven ze geen energie te steken in het op peil houden van hun lichaamswarmte en gaat er dus meer voeding naar de groei. Het weefsel van insecten bevat bovendien veel eiwitten. De droge biomassa kan tot wel 80 procent ruw eiwit bevatten, afhankelijk van de soort, de voeding en het levensstadium.
Belangrijker dan het percentage eiwit is de samenstelling van de aminozuren. Dat zijn de bouwstenen waaruit eiwitten bestaan. Ons lichaam breekt eiwitten uit onze voeding af tot aminozuren, om daarmee vervolgens net die eiwitten op te bouwen die het nodig heeft. Er bestaan een hele reeks aminozuren. Negen types, de essentiële aminozuren, kan ons lichaam niet zelf aanmaken, die moeten uit de voeding komen.
Eiwitten die alle negen essentiële aminozuren bevatten, worden complete eiwitten genoemd. Veel dierlijke eiwitten vallen hieronder, plantaardige eiwitten zijn vaak minder compleet. Insecten scoren goed op de aanwezigheid van essentiële eiwitten. De soorten die vandaag al toegestaan zijn als voeding, zoals krekels of meelwormen, bevatten allemaal complete eiwitten.
Naast eiwitten bestaan insecten vooral uit vetten. Het vetgehalte hangt af van de specifieke soort insecten, maar ook van het levensstadium waarin een insect geoogst wordt, zo vertelt onderzoeker Daylan Tzompa-Sosa, verbonden aan de Universiteit Gent en expert in eetbare insecten. 'In larven en poppen zitten meer vetten dan in volwassen insecten. Ook de voeding die ze voorgeschoteld krijgen, speelt hierbij een rol. Dat geldt ook voor de verhouding tussen verzadigde en onverzadigde vetzuren, al zien we in het algemeen dat insecten meer onverzadigde vetten bevatten.'
Behalve eiwitten en vetten zitten er in insecten nog heel wat waardevolle micronutriënten die ons lichaam nodig heeft om te functioneren: onder andere de vitamines A, B en K en mineralen zoals ijzer, magnesium, zink, en selenium. 'Daarbij zijn vooral de vitamines uit de B-groep belangrijk, en de mineralen ijzer en zink,' vertelt professor Mik Van Der Borght, verbonden aan de Research Group for Insect Production and Processing (IP&P) van de KU Leuven. 'Ons lichaam neemt deze laatste stoffen beter op uit dierlijke producten dan uit plantaardige voeding.' Zeker op vlak van ijzer scoren insecten bijzonder goed. De hoeveelheid ijzer in sprinkhanen bijvoorbeeld ligt hoger dan die in rundvlees.
Insecten bevatten een aantal stoffen die onze gezondheid ten goede komen. Linolzuur bijvoorbeeld, een essentieel vetzuur nodig voor de groei, en met een ontstekingsremmende werking. Laurinezuur is een ander voorbeeld. Dit vetzuur heeft bacteriedodende en virusvernietigende eigenschappen. Het vet van de larven van de zwarte soldatenvlieg bestaat voor meer dan de helft uit dit vetzuur.
In het weefsel van die larven zitten nog andere interessante verbindingen, vertelt Van Der Borght. 'De larven van de zwarte soldatenvlieg leven van nature in rottend organisch materiaal. Ze moeten dus over een heel goed afweersysteem beschikken om zich te weren tegen allerlei bacteriën die daar overvloedig aanwezig zijn. We doen momenteel onderzoek naar bepaalde peptiden. Dat zijn moleculen die uit een klein aantal aminozuren bestaan. Sommige hebben een antibacteriële werking, en hebben potentieel als nieuwe antibiotica.'
Eigenlijk is de vraag of insecten wel of niet gezond zijn al lang beantwoord, want miljoenen mensen in het Zuiden eten ze al sinds mensenheugenis
Een aantal soorten waarmee men vandaag experimenteert zoals krekels bijvoorbeeld, staan al heel lang op het menu in het Zuiden. Maar daar vangt men ze voornamelijk in het wild. De grootschalige kweek is een relatief nieuw gegeven, en dat roept nieuwe vragen op over voedselveiligheid, de overdracht van pathogenen en allergieën.
Het gevaar voor zoönosen, ziektes die van dier op mens overgaan, lijkt verwaarloosbaar klein, zo vertelt Tzompa-Sosa. 'In de nasleep van de corona-epidemie is daar erg veel onderzoek naar gedaan. Maar er zijn geen aanwijzingen dat de kweek van insecten een risico vormt. 'Insecten staan taxonomisch gezien erg veraf van de mens, veel verder dan een koe of een kip, hun pathogenen dus ook.' Er komen pathogenen voor bij krekels en meelwormen, maar die vormen geen probleem voor mens en dier. De zwarte soldatenvlieg is zo goed als ongevoelig voor ziektes. Het beestje komt van nature in mest voor, en heeft als gevolg een hele reeks beschermingsmechanismen ontwikkeld tegen ziekmakende micro-organismen.
Nieuwe voeding betekent ook een risico op nog onbekende allergieën. Al zijn er wel sterke aanwijzingen wie mogelijk moet opletten met het eten van insecten, aldus Tzompa-Sosa. 'Mensen die een allergische reactie vertonen bij contact met schaaldieren of huisstofmijt, hebben een grote kans om dezelfde allergische respons te vertonen bij het eten van insecten. Mogelijk gaat het om een allergische gevoeligheid voor stoffen die bij verschillende soorten geleedpotigen voorkomen.'
De grootste bezorgdheid voor de voedselveiligheid ligt bij de voeding van insecten zelf. Die krijgen allerhande substraten voorgeschoteld, op maat bereidde organische reststromen. Die substraten moeten zuiver zijn, anders dreigt verontreiniging in reststromen via insecten in onze voeding of die van vee terecht te komen. Uit onderzoek naar de effecten van vervuiling blijktdat insecten zware metalen opstapelen in hun lichaam, al zijn er grote verschillen tussen zowel de zware metalen als de soorten insecten. Meelwormen bijvoorbeeld accumuleren arsenicum in hun lichaamsmassa als larve, de zwarte soldatenvlieg cadmium en in mindere mate lood, koper en zink.
Maar niet enkel zware metalen vormen een potentieel probleem, aldus Tzompa-Sosa. 'Besmettingen van organische substraten met giftige schimmels (mycotoxines), medicijnresten, residuen van insecticiden en pesticiden of andere ongewenste stoffen vormen evengoed een risico waar we mee moeten uitkijken.'
'Hoe organische afvalstromen op een veilige manier tot geschikte substraten te verwerken is een van de grote vragen in het onderzoek naar de insectenteelt,' verduidelijkt Van Der Borght. 'De reststromen die vandaag al naar insecten gaan zijn veilig, want het gaat om dezelfde afvalstromen die nu al toegelaten zijn in de voeder van varkens en kippen. Het zijn voornamelijk zogenaamde 'groene reststromen', die geheel plantaardig zijn, zoals maaisel of schillen. Maar kwekers willen graag ook andere reststromen tot substraat verwerken, zoals afval uit de horeca of zelfs stalmest. Dat kan voorlopig niet, omdat die mogelijk dierlijk eiwit bevatten, en Europa staat het voederen van dierlijk eiwit aan insecten niet toe.'
Eigenlijk is de vraag of insecten wel of niet gezond zijn al lang beantwoord, want miljoenen mensen in het Zuiden eten ze al sinds mensenheugenis. Wetenschappelijk onderzoek wijst in dezelfde richting, en ze zouden een waardevol alternatief voor vlees kunnen vormen, maar de markt lijkt er nog niet klaar voor. Jammer eigenlijk.