Deze website gebruikt cookies. Ik ga akkoord met de privacy policy
OK
Milieu

De comeback van cacao

Drie kwart van de cacao komt momenteel uit West-Afrika. Maar het poeder keert langzaam terug naar zijn Latijns-Amerikaanse roots. Daar moet biologische cacao naast koffie voor een stabieler inkomen zorgen.

Teake Zuidema

Journalist en fotograaf
Een oudere Guna vrouw motiveert het gezelschap om flink hard te werken aan het cacaoproject.
‘Vroeger lag de beste zone voor koffie in Nicaragua tussen de 700 en 1.700 meter. Door het warmere klimaat schuift de ondergrens op en kun je beneden de 1.000 meter in Midden-Amerika geen koffie meer produceren"

De comeback van cacao

Drie kwart van de cacao komt momenteel uit West-Afrika. Maar het poeder keert langzaam terug naar zijn Latijns-Amerikaanse roots. Daar moet biologische cacao naast koffie voor een stabieler inkomen zorgen.

Met onverholen trots wijst Alfredo Portillo naar een drie meter hoge cacaoboom. Hij groeit tussen koffiestruiken en onder een bladerdak van bananen, orleanen, mango’s en andere tropische vruchten. Aan de boom bungelen een stuk of acht groengele cacaovruchten. ‘Drie jaar geleden heb ik tweehonderd cacaobomen geplant’, zegt de Nicaraguaanse boer. ‘Dit jaar kan ik voor het eerst oogsten.’

Portillo verbouwt al zestien jaar biologische arabicakoffie. Zijn koffieplantage is twaalf hectare groot en bevindt zich in het departement Jinotega. ‘Biologische landbouw impliceert dat je harder moet werken’, zegt hij. ‘De koffiestruiken vragen meer onderhoud omdat we geen pesticiden gebruiken en alleen met organische kunstmest werken. De opbrengst per struik is ook lager.’ Tegenover die extra inspanningen staat wel dat de biologische koffie een veel betere prijs oplevert dan zijn conventionele tegenhanger.
De afgelopen drie jaar vielen Portillo’s inkomsten uit de koffie zwaar tegen. ‘De koffieboeren in dit gebied verloren veel inkomsten door la roya’, zegt hij. Portillo rukt een groen blad van een koffiestruik en wijst naar de geelbruine vlekken aan de onderkant van het blad. ‘Roya of koffieroest is een schimmel. Als die zich zet op een struik, gaat ze veel minder produceren. Snoei je de zieke bladeren niet onmiddellijk weg, dan moet je later de hele struik weghalen.’

Portillo ziet een direct verband tussen de opleving van de koffieroest en het veranderende klimaat. ‘Stijgende temperaturen zijn gunstig voor de schimmel en slecht voor de koffie. Tegenwoordig tref je koffieroest ook aan op grotere hoogten, waar het voorheen te koud was voor de schimmel. Hij kruipt steeds verder de hellingen op.’

‘Vroeger lag de beste zone voor koffie in Nicaragua tussen de 700 en 1.700 meter’, zegt Irvin Montenegro, een landbouwkundige van de in Jinotega gevestigde boerencoöperatie Soppexcca. ‘Door het warmere klimaat schuift de ondergrens op. Beneden de 1.000 meter kan je in Midden-Amerika eigenlijk al geen koffie meer produceren. Toch niet de kwaliteitskoffie waar de wereldmarkt om vraagt.’
Koffie is Nicaragua’s belangrijkste exportproduct. Door de tegenvallende oogsten en de lage prijzen balanceren veel koffieboeren op de rand van het bestaansminimum. ‘Het is niet verstandig om vandaag financieel volledig afhankelijk te zijn van de koffieteelt’, zegt Montenegro. Met Soppexcca wil hij boeren als Portillo steunen om naast koffie ook cacao te verbouwen. Daarvoor gebruikt de coöperatie een deel van het extra geld dat het ontvangt van fairtradepartners.

Portillo’s plantage ligt tussen de 900 en 1.100 meter boven de zeespiegel. Net op de kritische grens voor kwaliteitskoffie. Zijn terrein is voor de helft bedekt met tropisch bos. ‘Portillo en andere boeren willen koffie blijven verbouwen. Toch zullen ze moeten diversifiëren om te overleven’, zegt Montenegro. ‘Cacao kan groeien op terrein dat niet langer geschikt is voor koffie. Daarbij kunnen cacaobomen perfect naast koffiestruiken groeien.’

Alfredo Portillo en zijn vrouw Glenda Fernandez bij de bakken waarin hun koffie ligt te drogen.
"Schimmelziektes rukten snel op in Zuid- en Midden-Amerika, waardoor de productie van cacao steeds meer naar West-Afrika verschoof"

Schimmelziekte

Koffie komt van origine uit Ethiopië, terwijl cacao voor Amerika een inheemse vrucht is. Ooit was cacao zo wijdverspreid dat je hem overal in het wild kon vinden tussen Mexico en het Amazonegebied. De Azteken waren van de eersten om cacao te gebruiken. Met peper, vanille en cacaobonen maakten ze xocoatl, een drank die vandaag geldt als de oervorm van chocolade. De Maya’s en andere Midden-Amerikaanse volken gebruikten cacaobonen ook als betaalmiddel.

De Spanjaarden brachten cacaobonen naar Europa, waar het klimaat te koud was om de bomen te laten groeien. Daar waren ze al snel populair: tegen het midden van de 17de eeuw was drank op basis van cacao erg geliefd bij welgestelde Europeanen. In 1753 gaf de Zweedse botanist Carl Linnaeus de cacaoboom zijn eerste Latijnse naam. Hij noemde hem Theobroma cacao. Theobroma betekent voedsel der goden.

De inheemse bewoners van Nicaragua maakten al in de precolumbiaanse tijd verschillende chocoladedranken. Daar werd cacao nooit een lucratieve cash crop. Dat lag anders in Costa Rica, waar je nog tot 1970 zo’n tienduizend hectare aan cacaoplantages kon vinden. Rond die tijd werd de productie zwaar getroffen door verschillende schimmelziekten. De meeste Costa Ricaanse boeren moesten overschakelen naar het verbouwen van koffie, bananen en ananassen.

De schimmelziektes, waaronder de beruchte heksenbezem (Moniliophthora perniciosa), rukten snel op in Zuid- en Midden-Amerika. Daardoor verschoof de productie van cacao steeds meer naar West-Afrika. Van de 4,2 miljoen ton cacao die de wereld in 2015 produceerde, kwam bijna 75 procent uit West-Afrika. Ivoorkust was met 1.796.000 ton verreweg de grootste producent, gevolgd door Ghana met 740.000 ton. Brazilië en Ecuador produceerden samen 580.000 ton.

Het handjevol bedrijven dat de wereld voorziet van het leeuwendeel van de chocolade – Acryl, Nestlé, Mars, Ritter Sport en Ferrier – maakt zich zorgen over de cacaoproductie in West-Afrika. Een groot deel van de 5 miljoen Afrikaanse cacaoboertjes leeft in armoede en de nieuwe generaties in Ghana en Ivoorkust zoeken naar betere manieren om een inkomen te verwerven. Dat lijkt kansen te scheppen voor Midden-Amerika.

Links: Een Guna toont een stukje van een cacaoboom. Het is verminkt door heksenbezem, een schimmelziekte. Rechts: Twee Guna-vrouwen van Playon Chico maken madun, een drank die gemaakt wordt van bananen en cacao.
"Als kind dronk ik elke dag een drank van bananen en cacao. Door die drank leefde ons volk toen veel langer dan nu"

Godengift

Meer dan duizend kilometer ten zuidoosten van Portillo’s koffieplantage in Nicaragua overziet de 63-jarige Domingo Diaz een cacaoproject aan de Caribische kust van Panama. Tien inheemse Guna’s, vijf vrouwen en vijf mannen, vullen plastic zakjes met aarde en biologische kunstmest waarin ze vervolgens zeer voorzichtig een cacaoplantje poten. De gevulde zakjes plaatsen ze in keurige rijen in de schaduw van een plastic overkapping die gedragen wordt door dikke boomstammen.

‘Cacao was een gift aan de Guna van de moedergod Nana en de vadergod Baba’, vertelt Diaz. ‘De goden zagen dat we steeds weer ziek werden. Ze gaven ons cacao zodat we geestelijk en lichamelijk gezond konden blijven. Vroeger, toen ik nog een kind was, dronken we iedere dag madun, een drank van bananen en cacao. Dat was ontzettend gezond. Door die drank leefden de Guna toen veel langer dan nu.’

Dat de Guna tot op hoge leeftijd zeer gezond bleven, kan wetenschappelijk onderzoek bevestigen. Harvard-medicus Norman Hollenberg stelt dat de grote consumptie van cacao de bloeddruk van bejaarde Guna’s erg laag en gezond hield. Dat sloot hart- en vaatziekten uit. Helaas: dezelfde schimmels die veertig jaar geleden de cacaobomen van Midden-Amerika aanvielen, maakten ook de bomen van de Guna ziek.

De Guna leven op eilanden net buiten de kustzone, maar ze bedrijven landbouw op het vasteland, in een dunne strook van de jungle. ‘Vroeger groeiden in het bos overal cacaobomen en konden we volop madun maken’, zegt Diaz melancholiek. ‘Toen de schimmels kwamen, wisten we niet hoe we die ziekten moesten bestrijden. Daarom zijn we gestopt met het oogsten van cacao.’ Her en der in de jungle staan nog wat cacaobomen. Maar de oogst die zij leveren is erg schamel.

Het cacaoproject van Diaz betekent een nieuwe start voor de Guna. ‘Om de schimmel te vlug af te zijn, zocht ik naar een andere variatie van de cacao die wij hier hebben. Die vond ik in Bocas del Torro in het noorden van Panama’, zegt Diaz. De plantjes die hij daar kocht, zetten zijn projectmedewerkers nu in de aarde. ‘We gaan volledig biologisch werken’, zegt Diaz optimistisch. ‘Met de zegen van Nana en Baba kunnen we over drie jaar voor het eerst weer cacao oogsten.’

Een man is bezig fermenterende cacaobonen om te keren.
"In Midden-Amerika zit de cacaoboom diep geworteld in een eeuwenoude traditie. Met de comeback van cacao leeft een hele cultuur weer op"

Kwaliteitschocolade

Een Amerikaanse producent van biologische chocolade liet al weten de eerste oogst van Diaz’ project te zullen kopen. Ook de biocacao van Alfredo Portillo vindt zijn weg naar de wereldmarkt, via de Soppexcca-coöperatie. Veel boeren hopen daarmee dat cacao in Midden-Amerika een comeback kan maken. 

Maar kunnen de cacaobomen de boeren een stabiel inkomen opleveren? ‘Vandaag is er nog een overaanbod aan chocolade omdat de prijzen de laatste tijd onverwacht daalden’, zegt Anna Laven, een cacao-expert van het Koninklijk Instituut voor de Tropen in Amsterdam. ‘De grote chocoladeproducenten verwachten wel een tekort aan cacao uit West-Afrika. Daar is de huidige generatie cacaoboeren al oud en staan de jongeren niet te springen om hun werk over te nemen.’ Dat Alfredo Portillo en andere Latijns-Amerikaanse boeren een toeslag krijgen als ze zich aansluiten bij een fairtrade-coöperatie, helpt.

Laven schat de toekomst van de cacaoboeren in Midden-Amerika voorzichtig positief in. ‘Je ziet in de supermarkt steeds meer chocolade van hogere kwaliteit. De vraag naar single origin-cacao en gecertificeerde biologische cacao neemt toe. Net daarop richten de boeren uit Midden-Amerika zich nu.’ Dat klopt: boeren uit Midden-Amerika verbouwen vooral Criollo-chocolade, een variëteit met een heerlijk aroma en een lekkere smaak. Voor een kilo Criollo-chocolade betalen afnemers tot vijf keer meer dan voor eenzelfde hoeveelheid Forastero-chocolade. Die laatste soort wordt in West-Afrika verbouwd en is bestemd voor bulkverkoop.

In West-Afrika beleven boeren cacao anders dan in Midden-Amerika. ‘In Afrika verbouw je cacao omdat je geld wil verdienen’, zegt Laven. ‘Met het eindproduct hebben de boeren maar een dunne band. In Midden-Amerika heeft cacao een heel andere status. De cacaoboom zit er diep geworteld in een eeuwenoude traditie. Met de comeback van cacao leeft een hele cultuur weer op.’

Twee handen vol gebrande cacaobonen.

Bronvermelding

  • Tekst en foto's zijn beide gemaakt door Teake Zuidema.