Deze website gebruikt cookies. Ik ga akkoord met de privacy policy
OK
Milieu

Dagen met of zonder varkensvlees?

Vlamingen consumeren steeds minder vlees, maar toch stijgt de veestapel in Vlaanderen. Er worden anno 2017 meer dan twee keer zoveel varkens geproduceerd als nodig voor de binnenlandse markt. Heeft het dan nog impact om vegetariër te worden of zelfs veertig dagen lang ons steentje bij te dragen aan Dagen Zonder Vlees? Journalist Sarah Vandoorne, sinds begin dit jaar vegetariër, zocht het uit.

Sarah Vandoorne

Journalist - schrijft vooral over fairtrade en duurzaamheidslabels

Vlamingen consumeren steeds minder vlees, maar toch stijgt de veestapel in Vlaanderen. Er worden anno 2017 meer dan twee keer zoveel varkens geproduceerd als nodig voor de binnenlandse markt. Heeft het dan nog impact om vegetariër te worden of zelfs veertig dagen lang ons steentje bij te dragen aan Dagen Zonder Vlees? Journalist Sarah Vandoorne, sinds begin dit jaar vegetariër, zocht het uit.

Veertig dagen lang geen of op z’n minst minder vlees consumeren. De premisse van Dagen Zonder Vlees is bekend. Het gevolg ook. Vorig jaar namen maar liefst 90.000 Vlamingen deel aan de actie en dit jaar wordt zelfs de 100.000 grens ruimschoots overschreden.

Initiatiefnemer Alexia Leysen, zelf flexitariër (iemand die minstens drie dagen per week vegetarisch eet), legt uit waar dat succes vandaan komt. “Toen ik zes jaar geleden met Dagen Zonder Vlees begon, werd daar heel heftig op gereageerd. Mensen vielen uit de lucht dat minder vlees eten goed is voor zowel hun gezondheid als het milieu. Zes jaar later is dat besef doorgedrongen. Vegetarische producten zijn steeds toegankelijker voor een breed publiek en supermarkten kopen minder vlees aan. Dagen Zonder Vlees heeft het tot in de gewone huiskamer geschopt.”

Dat beaamt Nena Baeyens, communicatiemedewerker bij de vzw Ethisch Vegetarisch Alternatief (EVA). “Eén op twee Vlamingen geeft aan minder vlees te willen eten. Meer dan de helft is ervan overtuigd dat vegetarisme enkel zal toenemen in de toekomst. Op dit moment is 3,1 procent van de Vlamingen vegetariër. Het aantal flexitariërs is verdubbeld sinds 2011. Van 8,2 naar 16,4 procent."

"Door de export gaan veel minder delen van het varken verloren"

De voetafdruk van varkensvlees

De redenen waarom Vlamingen vegetariër of flexitariër worden, zijn divers. Meer dan de helft kiest ervoor omwille van hun gezondheid. Op de tweede plaats (45 procent) komt de impact op het milieu. Dat cijfer is nog relatief laag tegenover het bewustzijn dat steeds groter wordt. “Maar liefst twee op drie Vlamingen vindt dat de veeteelt een negatieve impact heeft op het klimaat”, aldus Baeyens.

Dat de veeteelt het klimaat belast, is al langer bekend. In totaal wordt 14,5 tot achttien procent van de globale CO2-uitstoot gegenereerd door de productie van vlees. In Vlaanderen ligt dat lager. De volledige sector veroorzaakt acht procent uitstoot, terwijl het aandeel van veeteelt vijf van die acht procent bedraagt.

De ecologische impact van varkensvlees is drie keer minder dan die van rundvlees, maar het dubbele van die van pluimvee en maar liefst zes keer meer dan die van tofu. Met 1.197 liter water per tweehonderd gram en 4,6 tot 6,4 kilogram CO2-equivalenten heeft ontbeend varkensvlees dus een aanzienlijke voetafdruk. Elk varken produceert twee tot vier liter mest per dag. Varkensmest draagt voor twintig procent bij aan de methaanuitstoot van de Vlaamse landbouw. Dat percentage ligt hoger bij de ammoniakuitstoot, waar het op 55 procent ligt.

Een vleesvarken zet ongeveer 2,9 kilogram voer om in een kilogram vlees. Per dag eten de dieren 1 tot 2,4 kilogram voeder. Voor de teelt van soja, een belangrijke voedingsbron, worden delen van het regenwoud omgekapt. Maar liefst zeventig procent van de ontbossing van tropische regenwouden wordt toegeschreven aan de mondiale veeteelt. 

Meer dan zelfvoorzienend

Alle milieuargumenten ten spijt wordt in Vlaanderen steeds meer vlees geproduceerd. Op een bevolking van 6,4 miljoen Vlamingen hebben we zes miljoen varkens. In 2015 was het Vlaamse vleesvee goed voor een productiewaarde van 2,4 miljard euro en meer dan de helft daarvan (56 procent) namen de varkens voor hun rekening. We produceren meer dan twee en een half keer meer dan we consumeren in België. Of anders gezegd, de zelfvoorzieningsgraad voor varkensvlees ligt op 260 procent.

“De varkenshouderij is vooral op export gericht”, zegt Nele Vanslembrouck, woordvoerder van het Vlaams Departement Landbouw en Visserij. “Vlaanderen is geen grote speler op de wereldmarkt, maar heeft een sterke logistieke positie. Slechts een derde is voor de lokale markt bestemd.”

Twee derde van het varkensvlees wordt dus geëxporteerd. Het merendeel komt binnen de Europese Unie terecht. “Bij buurlanden, zoals Nederland, Frankrijk en Duitsland. Maar ook in Polen wordt ons varkensvlees enorm gesmaakt”, zegt Joris Relaes, de manager van het Instituut voor landbouw-, visserij- en voedingsonderzoek ILVO.

“Exact 11,6 procent komt buiten de EU terecht, vooral in landen als China, Zuid-Korea en de Filippijnen”, aldus Vanslembrouck. “Dat is een positieve zaak, want daar worden delen van het varken gegeten dat wij niet willen, zoals de oren en poten. Door de export gaan veel minder delen van het varken verloren.” Relaes vult aan: “Van varkenshuid wordt gelatine vervaardigd, dat verwerkt wordt in snoepgoed of geneesmiddelen.”

'Varkens kan je in principe overal kweken. Als er in Vlaanderen zoveel expertise bestaat, waarom exporteren we onze technologie dan niet?'

Vlaamse expertise

Als er dan toch vlees geproduceerd wordt, moet dat volgens Relaes zo efficiënt mogelijk. “In Vlaanderen is er bijvoorbeeld expertise over voederconversie: we weten exact hoeveel voeder een dier nodig heeft om zo veel mogelijk vlees te produceren aan een zo laag mogelijke CO2-uitstoot. Intensieve veeteelt heeft een kleinere voetafdruk. Doordat onze industrie geprofessionaliseerd is, zal er minder emissie zijn.”

Volgens Laurens De Meyer, beleidsmedewerker landbouw bij milieuorganisatie Bond Beter Leefmilieu (BBL), is de lage uitstoot een vals argument om in te zetten op export. “Varkens kan je in principe overal kweken. Als er in Vlaanderen zoveel expertise bestaat, waarom exporteren we onze technologie dan niet? Het vlees moet gekoeld worden voor transport. Dat kost veel energie en doet de duurzaamheidswinst bij productie meteen weer teniet."

Schaalvergroting onder strikte voorwaarden

Relaes benadrukt nochtans dat het Vlaams varkensvlees, naast steeds efficiënter, ook steeds duurzamer geproduceerd wordt. Hij legt uit dat de geprofessionaliseerde Vlaamse industrie moet voldoen aan een aantal voorwaarden op vlak van dierenwelzijn, voedselveiligheid en mestverwerking.

Een voorbeeld is de groepshuisvesting van zeugen. Sinds 2013 mogen landbouwers hun zeugen niet meer in individuele hokken laten zitten als ze minstens vier weken drachtig zijn. Dat betekende een fikse verbouwkost voor tal van bedrijven. “De laatste jaren is het aantal bedrijven gedaald omdat die richtlijnen zo zwaar zijn”, weet Relaes. “Voor een verlieslatende kleine boer is die verbouwing er te veel aan. De grotere boeren die overblijven, doen enorme investeringen om aan de eisen van de markt te voldoen en willen dan ook meer produceren om die investering te dekken.”

Het beleid van veel regeringen is er volgens Relaes bovendien op gericht om voldoende goedkoop voedsel te hebben voor hun burgers. “Overheden streven naar een klein beetje overschot, om potentiële hongersnood tegen te gaan. Die redenering stamt van na de wereldoorlogen en is erop voorzien om snel bij te springen als er tekorten zijn. Dat houdt de prijzen natuurlijk laag. Bedrijven proberen kostenefficiënt te werken en gaan aan schaalvergroting doen. Als je meer produceert dan je zelf kunt verbruiken, ga je exporteren.” De Meyer (BBL) ziet daar evenwel geen heil in. “Daarvoor is de concurrentie op de wereldmarkt te groot.”

'De Vlaamse overheid gaat er vanuit dat de buitenlandse markt steeds zal blijven groeien, maar op lange termijn zal ook daar de vraag naar vlees uiteindelijk stagneren'

Kwetsbare wereldmarkt, vleesetende wereldburgers

Milieueconoom Johan Albrecht (UGent) wijst erop dat de wereldmarkt inderdaad zeer kwetsbaar is. “De boycot van Rusland op Europese producten heeft de prijzen doen kelderen. Het klopt dat Vlaanderen over de juiste expertise beschikt, maar het is naïef om te denken dat export een oplossing biedt zodra de verkoop hier slabakt. In feite zouden we de landbouwer moeten wakker schudden: zij moeten anticiperen dat consumenten minder vlees zullen eten en hun productie verminderen.”

De Vlaming – en bij uitbreiding de West-Europeaan – mag dan minder zin hebben in hamburgers of een stuk vers varkensvlees, in de rest van de wereld stijgt de vleesconsumptie alsmaar. Het komende decennium kan die met zestien procent verhogen. “In groeilanden zoals China zal de vraag de komende jaren steeds toenemen”, zegt Albrecht. “De vraag naar vlees is immers inkomensafhankelijk.”

Baeyens (EVA) ziet dat anders. “De Vlaamse overheid gaat er vanuit dat de markt steeds zal blijven groeien, maar in realiteit zijn in die landen al milieuorganisaties en allerhande tegenbewegingen aan het ontstaan. Op lange termijn zal ook daar de vraag naar vlees uiteindelijk stagneren.”

Wie bouwt de veestapel af?

Als de vraag die de komende tien jaar zal stijgen, nadien stagneert, zal dat dan ook de stagnatie van het aanbod betekenen? “De magische oplossing om de milieu-impact van onze landbouw te reduceren bestaat: bouw de veestapel af”, vindt De Meyer (BBL). Want, minder varkens (en ander vee), zorgt voor minder mest en uiteindelijk minder uitstoot resulteren in minder klimaatopwarming.

“Ons beleid is niet op afbouw gericht”, zegt departementswoordvoerder Vanslembrouck. “We willen vooral individuele boeren ondersteunen en een goed product te vermarkten, dat voldoet aan alle milieurestricties. Ons beleid is er dus op gericht om te professionaliseren en te verduurzamen. Al is het wel een realiteit dat op termijn de productie kan verkleinen, aangezien zoveel kleine landbouwers (om economische redenen) moeten stoppen.”

Volgens Stef Aerts, opleidingshoofd Agro- en Biotechnologie aan Odisee, is het krimpen van de veestapel al aan de gang. “Want stijgt de vleesproductie in Vlaanderen effectief? Ja en nee. De 6 miljoen varkens die we nu hebben, zijn met meer dan tien jaar geleden, maar met minder dan de piekperiode in de jaren 90, toen er zeven miljoen varkens waren. De veestapel neemt een klein beetje toe, maar op lange termijn neemt ze juist af.”

“De makkelijkste en snelste manier om impact op het milieu te hebben, is minder dieren zetten”, geeft Aerts BBL gelijk. “Maar als we hier in Vlaanderen – als kleine speler op de markt – minder gaan produceren, wil dat niet zeggen dat de buurlanden gaan volgen. Dan hebben we misschien lokaal wel gewonnen, maar op Europees vlak en op wereldvlak komen we daar geen stap verder mee.”

Volgens de docent hangt het Vlaams landbouwbeleid te veel af van Europa om de veestapel gericht af te bouwen. “En aangezien de Europese voedselproductie overgelaten is aan de vrije markt, draait alles vierkant. De varkenshouderij in Vlaanderen is niet rendabel. Producenten lijden verlies en om het risico niet te lopen dat ze nog minder gaan verdienen, kunnen ze niet kiezen om minder te varkens te houden."

'Als consument hebben we geen vat op de export, maar daarom hoeven we ons er nog niet door laten verlammen'

Dagen met of zonder vlees?

En zo zijn we (schijnbaar) terug bij af. De Vlaamse varkenshouderij is overgeleverd aan de wereldmarkt en of de veestapel op wereldvlak afgebouwd zal worden, is – ondanks de tegenbewegingen – nog maar zeer de vraag. “De wereldbevolking stijgt en tegen 2050 zal 33 procent van de globale CO2-uitstoot gegenereerd worden door de productie van vlees”, zo schrijft professor Albrecht in zijn boek Het Gewicht van Vlees. Dat is het dubbele van de huidige emissie.

De vraag die ik mij dan – als nieuwbakken vegetariër – durf te stellen, is of het wel nut heeft om als individuele consument voor een plantaardig dieet te kiezen? Waarom deelnemen aan Dagen Zonder Vlees als het aanbod niet eens lijkt te stagneren?

“Als consument hebben we geen vat op de export, maar daarom hoeven we ons er nog niet door laten verlammen”, zegt initiatiefnemer Leysen. “Zolang de vraag blijft dalen, kan dat enkel positieve gevolgen hebben.”

“Eén individu heeft geen impact, miljoenen individuen wel”, voegt Odiseedocent Aerts toe. “Elk individu leeft in een netwerk”, vult UGent-professor Albrecht aan. “Ook Dagen Zonder Vlees is ooit begonnen als kleinschalige actie en kijk naar het bewustzijn dat dat in onze maatschappij gecreëerd heeft.”

Bronvermelding

  • Met dank aan ILVO, Het Varkensloket, het landbouwrapport (LARA), EVA, ‘Het Gewicht van Vlees’, FAO, HoGent en Hogeschool Odisee.