In de toekomst kan zeewier een antwoord bieden op het voedselvraagstuk. Zout water bedekt niet minder dan 70 procent van het aardoppervlak, en momenteel benutten we het nauwelijks. Naar schatting is er wereldwijd 48 miljoen vierkante kilometer zee geschikt om zeewier te telen: bijna drie keer de oppervlakte van Rusland! Zeewier eist bovendien geen schaarse hulpbronnen op, zoals zoet water, en in tegenstelling tot andere gewassen is bij zeewier zo goed als alles eetbaar.
Azië kweekt 97 procent van het zeewier, vooral roodwieren en bruinwieren. Het werelddeel met de tweede grootste productie is Amerika. Daar wordt 1 procent van het wier gekweekt. Europa draagt bij met 0,7 procent.
Deze kaart toont de Aziatische landen waar het meeste zeewier geteeld wordt. Hoe donkerder de kleur, hoe meer zeewier.
De landen met de hoogste productie zijn China (48% van de productie in Azië), Indonesië (38%) en de Filipijnen (5%).
Deze grafiek toont de productie per land, uitgedrukt in miljoen ton, en toont het type wier dat gekweekt wordt. De zeewierkweek omvat vooral roodwieren en bruinwieren.
De laatste vijftig jaar groeide de zeewierteelt sterk. In Aziatische landen kwam er meer vraag naar zeewier dat gekweekt was in plaats van wild geplukt, omdat wild zeewier in aanraking zou komen met schadelijke stoffen in het vervuilde water. In landen waar zeewier minder wordt gegeten, ontstond er meer interesse in zeewiercomponenten voor biotechnologische en medische toepassingen.
Het bekendste roodwier is nori, het zeewier dat de sushi-rollen bij elkaar houdt.
Euchema-wieren en Kappaphycus alvarezii worden vooral gebruikt om hun carrageen: een stof die dient als verdikkingsmiddel en stabilisator in onder andere melkproducten, medicijnen en honden- en kattenvoer. Het wordt meer en meer gebruikt als vervangproduct voor gelatine. Carrageen staat op het etiket als E-nummer 407 of 407a.
De voedingsindustrie onttrekt agar-agar, ook een bindmiddel, aan Gracilaria en Porfyra. Laboranten gebruiken agar-agar als kweekbodem voor bacteriën en schimmels.
Van nori (geslacht Porphyra), het zeewier voor sushi, bestaan wereldwijd 133 soorten. Daarvan worden voornamelijk zes soorten gekweekt. De meest geteelde is Porphyra tenera.
De meest gekweekte bruinwieren zijn Kombu of Japanse kelp (Saccharina japonica), Wakame (Undaria pinnatifida) en Hijiki.
Kombu of Japanse kelp wordt gebruikt in traditionele Chinese, Japanse en Koreaanse gerechten. Er wordt ook jodium, de zoetstof mannitol en alginezuur (alginaat) aan onttrokken. Alginezuur dient als bindmiddel in tabletten of als emulgator.
Wakame kan je rauw, gedroogd of gekookt gebruiken in allerlei gerechten.
Hijiki is een ingrediënt in de traditionele Japanse keuken.
In vergelijking met de roodwieren en de bruinwieren, is de productie van groenwieren maar mager. Aonori (Monostroma nitidum) is het meest gekweekte groenwier. Net zoals nori, wordt het verwerkt tot gedroogde vellen. Aonori wordt ook gebruikt om zoete ‘nori confituur’ mee te maken, die je bijvoorbeeld kan eten als een snack met zoute crackers en kaas.
Ook viltwier (Codium fragile) kan je gebruiken in gerechten.
In 32 landen wordt zeewier in het wild geplukt. Verzamelaars snijden het wier af bij laagtij of varen er met een boot naartoe. Soms duiken ze ook om bij het wier te komen. Een andere optie is aangespoelde stukken zeewier verzamelen, die losgerukt zijn tijdens een storm.
In vergelijking met de totale zeewieroogst, oogt het aandeel aan wilde zeewier mager: in 2014 bedroeg het zo’n 4 procent (van in totaal 28,5 miljoen ton).
In Europa gebeurt de wilde pluk onder andere in Noorwegen, Frankrijk, Ierland en Spanje.
Het nadeel aan wild wier, is dat plukkers en verkopers geen invloed hebben op de aanvoer ervan. De Zuid-Afrikaanse zeewierindustrie steunde grotendeels op het aanspoelen van kelp en Gracilaria. Toen er plots minder Gracilaria aanspoelde, ging de industrie sterk achteruit.
In Nederland mag je zonder vergunning geen zeewier oogsten. Wie dat wel doet, riskeert een boete. Dat geldt ook voor andere zeegroenten, zoals zeekraal en lamsoor. Verlang je toch naar verse zeegroenten? Dan kun je een vergunning aanvragen bij de provincie, of de grens oversteken. In België heb je immers geen vergunning nodig.
Traditioneel zeewier telen vereist veel arbeid. Vaak helpen naaste familie, echtgenoten en kinderen mee op de boerderij. Tijdens drukke periodes vraagt de zeewierboer hulp van buitenaf, bijvoorbeeld om het wier aan de koorden vast te maken of om het te oogsten. In gebieden waar veel ongeschoolde werkkrachten beschikbaar zijn, liggen de lonen voor die tijdelijke jobs vaak laag.
Op sommige plaatsen brengt zeewierteelt per uur minder geld op dan de visvangst, maar biedt het wel meer zekerheid. In Tanzania bijvoorbeeld. Daar ondervinden sommigen voordelen van de zeewierkweek, anderen verdienden er bitter weinig aan.
Het werk op een zeewierkwekerij is minder idyllisch dan het eruitziet. De zeewierboeren trotseren zon, wind, zeewater en dieren zoals zee-egels en scherpe schelpen. Bovendien kan zeewier, als het in grote hoeveelheden ligt te drogen, giftige dampen uitstoten (waterstofperoxide en gehalogeneerde stoffen).
Uit een onderzoek bij vrouwelijke zeewierboeren in Tanzania, blijkt dat die meer gezondheidsproblemen kregen dan vrouwen met andere beroepen. Het ging om pijnlijke ogen, spierpijn, honger, moeheid, verwondingen, huidproblemen, allergieën, astma en andere ademhalingsproblemen.
De hierboven besproken teeltmethoden vallen onder de noemer ‘traditionele teelt’.
De laatste jaren ontstonden er verschillende initiatieven die de zeewierteelt willen verbeteren met behulp van de moderne technologie. Die initiatieven situeren zich ook in landen die niet van oudsher aan zeewierteelt of -pluk doen, zoals Nederland en België. Vandaag zijn de Nederlandse en Belgische zeewierkwekerijen nog volop in ontwikkeling.
Voor de Belgische kust, in Nieuwpoort, komt een echte zeewierboerderij. De eerste oogst zou in mei 2018 binnen moeten zijn. Het Belgische textielbedrijf Sioen Industries werkt hieraan mee en ontwikkelde in het kader van het AT~SEA project een speciaal soort textiel voor de zeewierkweek.
Traditioneel wordt zeewier gekweekt op koorden, maar op een stuk doek kan veel meer zeewier groeien. Alleen in Japan kweken ze momenteel in twee dimensies, maar op netten in plaats van op doeken.
Sioen Industries voerde drie jaar lang onderzoek naar welk soort doek het meest geschikt is voor de zeewierteelt. De sporen waaruit het wier groeit, werden met een speciale lijm op het doek gespoten.
De conclusie was dat zowel het materiaal als de structuur ervan een invloed hadden op de groei van het wier. De onderzoekers ontwikkelden een nieuw soort textiel, speciaal voor zeewier: Algae Tex. Afhankelijk van het soort zeewier, kan de stof lichtjes aangepast worden. Tijdens het project werd ook een oogstmachine ontwikkeld; vandaag gebeurt de oogst zo goed als altijd handmatig. Na de experimenten groeide het AT~SEA project in 2016 uit tot ATSEA Technologies, een bedrijf dat kant-en-klare zeewierkweeksystemen verkoopt.
Grootschalige oogst van zeewier lukt beter op een tweedimensionale ondergrond zoals een doek. Het zaaien en oogsten verloopt vlotter, en de oppervlakte waarop het wier groeit is groter. De Belgische zeewierkweek is waarschijnlijk zelfs onmogelijk op touwen. Die methode is niet efficiënt genoeg, waardoor de opbrengsten te laag zouden zijn. Voor sommige zeewiersoorten wordt er zelfs al geëxperimenteerd met driedimensionale kweekmethoden.
De laatste vijftig jaar testten zeewierboeren zo’n honderd soorten wieren uit voor de kweek. Slechts bij een dozijn daarvan waren die pogingen ook succesvol.
Om zeewier te verwerken, moet het zout eerst weggewassen worden. Dat maakt het proces ingewikkeld en duur. Britse onderzoekers vonden een oplossing: een nieuwe verwerkingsmethode die gebaseerd is op katalysatoren (chemische stoffen) die het zeewier afbreken zonder dat wassen en drogen nodig is. Deze innovatie biedt mogelijkheden voor het grootschalig verwerken van zeewier.
De Europese algen worden voorlopig vooral gebruikt om bindmiddel aan te onttrekken of voor de landbouw (bemesting, veevoeder).
Van de zeven meest geteelde wieren, worden er drie hoofdzakelijk aangewend voor de extractie van bindmiddelen. Dat is niet nieuw: de Chinezen deden het 2.600 jaar geleden al.
Deze tabel geeft een overzicht van de afkomst en het gebruik van de bindmiddelen. Ze worden gebruikt in medicijnen en in allerlei voedingsmiddelen, waaronder ijs en yoghurt.
In Europa bevinden de verwerkingsfabrieken zich dicht bij de plaatsen waar het zeewier groeit.
Door de fabriek dicht bij de plaats te zetten waar het zeewier groeit, beperkt de industrie de kosten voor het transport van nat wier. En ze wordt zo niet weggeconcurreerd door de import van gedroogd zeewier.
Vooral in Azië komt zeewier in zijn geheel op het bord, als ‘groente uit de zee’. In Japan, de grootste consument, eet een gemiddelde persoon dagelijks vier tot acht gram zeewier (droog gewicht). Het gaat vooral over kombu (Japanse kelp), nori en wakame.
In Europa eten vooral de Fransen zeewier als een groente in gerechten. Voorbeelden zijn ‘Kombu Breton’ en zeesla (Ulva sp.). Van oudsher wordt het roodwier ‘dulse’ (Palmaria palmata) gegeten in IJsland, Ierland en Schotland. Laverbread is een traditioneel Welsh gerecht, gemaakt met laver (Porphyra umbicalis), een soort nori.
Hoewel de interesse voor zeewier stijgt, is het in Europa nog steeds ongebruikelijk om zeewier te eten. Wel zit het vaak in bewerkte voeding als verdikkingsmiddel: alginezuur (alginaat), agar of carrageen. Omdat zeewier niet ingebakken zit in onze cultuur, is het voorlopig nog onduidelijk hoe groot de zeewierconsumptie kan worden in de toekomst. Dat ondanks het label van ‘superfood’, dat zeewier al jaren draagt.
Deze tabel toont de toepassingen voor verschillende soorten zeewier: