Deze website gebruikt cookies. Ik ga akkoord met de privacy policy
OK
Milieu

Stevige bomen, broze bodem

Olijfolie zit in de lift. We gebruiken ieder jaar weer een beetje meer olie in de keuken. De groeiende vraag maakt dat de teelt van olijven opschuift in de richting van bijzonder intensieve landbouwmethodes. Maar die intensivering zet de fragiele bodems van het Middellandse Zeegebied onder zware druk.

Toon Lambrechts

Journalist - Heeft een sterke interesse in het raakpunt tussen wetenschap en ecologie.
Olijven

Stevige bomen, broze bodem

Chalkidiki staat vooral bekend om zijn prachtige stranden die ieder jaar massa's toeristen naar de streek lokken. Maar de regio in het noorden van Griekenland is eigenlijk een belangrijke landbouwstreek. En in Polychiros, een stadje in het hart van Chalikidiki, betekent landbouw olijven. Veel olijven. Na een korte rit door de glooiende heuvels stuurt Zacca Vasilaki de wagen een zandweg tussen de boomgaarden in. Hier rijpen de olijven waarvan Zacca’s familie al drie generaties olijfolie perst. Zacca's grootvader begon met de commerciële teelt, maar het was haar vader die als eerste in Polychiros biologische olijfolie begon te produceren onder de naam Ladopetra.

Midden in de boomgaard staat een kerkje, met vlak daarnaast een monumentale olijfboom. Een stenen muurtje beschermt de wortels van de krasse ouderling. De kolos werd door de bliksem in twee gespleten, maar draagt nog volop olijven. Zacca schat de boom op zeshonderd jaar, meteen de oudste van de wijde omgeving. Op de vraag hoe groot hun boomgaarden precies zijn geeft ze een onverwacht antwoord. “Een olijfteler zal je antwoorden met het aantal bomen dat hij heeft, niet met het oppervlakte aan land. In Latopetra staan zo'n 5.000 bomen, verspreid over verschillende kleine percelen. Dat is typisch voor Griekenland, en meteen ook een van de redenen waarom de productie lager ligt dan bijvoorbeeld in Spanje.” Het lappendeken van kleine plantages in het heuvelachtige Chalkidiki oogt inderdaad anders dan de uitgestrekte plantages van Spanje, waar de teelt vaak grotendeels gemechaniseerd is.

Latopetra produceert naast biologische olijfolie ook Agourelaio, een olie van onrijpe olijven die al sinds de oudheid geroemd wordt om zijn heilzame eigenschappen. Zacca Vasilaki is bijzonder trots op de producten van Latopetra. “Uit labotests bleek dat onze olie erg veel polyfenolen en flink wat krachtige antioxidanten bevat. Vooral de Agourelaio is bijna een gezondheidsproduct.”

"Tot negentig procent van de olijfteelt in Griekenland gebeurt op de traditioneel-intensieve manier. De meeste boeren gebruiken wel chemische bemesting en pesticiden, maar de dichtheid van de bomen blijft rond de tweehonderd bomen per hectare schommelen”

Superintensieve olijven

De boomgaarden van de familie Vasilaki vallen onder wat professor Stavros Vemmos het traditioneel-intensief teeltsysteem noemt. Stavros Vemmos is directeur van het Proefcentrum Boomkwekerij van de Landbouwuniversiteit van Athene, en zelf eigenaar van een bescheiden olijfboomgaard. “Tot negentig procent van de olijfteelt in Griekenland gebeurt op deze manier. Al gebruiken de meeste boeren wel chemische bemesting en pesticiden. Maar de dichtheid van de bomen blijft rond de tweehonderd bomen per hectare schommelen.”

Dat is heel wat minder dan in de superintensieve plantages die typerend zijn voor Spanje en Italië. Daar staan soms tot wel vierduizend olijfbomen per hectare in eindeloze rijen op elkaar gepropt. De opbrengst ligt beduidend hoger en er kan mechanisch geoogst worden met machines die in één beweging de olijven uit de bomen schudden en opzuigen. Toch is professor Vemmos een koele minnaar van superintensieve teeltmethodes. “Dergelijke plantages produceren meer, maar vragen enorm veel input in de vorm van sproeimiddelen, bemesting en irrigatie. Bovendien is de levensduur van zulke boomgaarden erg beperkt. Na twintig jaar zijn de bomen op. Je vindt steeds meer superintensieve plantages in Griekenland, maar het blijft beperkt. De geografie leent zich er simpelweg niet toe. Het is hier te heuvelachtig.

Spaanse dominantie

De Griekse, Italiaanse, maar vooral Spaanse olijfolie is een nieuwkomer in de Belgische keuken. In 1990 importeerde ons land amper 2.100 ton olie, terwijl er vorig jaar maar liefst 14.900 ton werd ingevoerd. Ook de andere Europese landen waar olijfolie traditioneel niet op het menu stond volgen dezelfde trend. In de niet-mediterrane EU-lidstaten vertienvoudigde de consumptie van olijfolie tussen 1990 en 2015 tot 200.800 ton.

Olijfolie is daarmee een goed voorbeeld van hoe onze voeding steeds diverser wordt. Tegelijk is de toegenomen consumptie het resultaat van het landbouwbeleid van de EU dat sterk inzet op de productie van olijfolie in de mediterrane regio. Want hoewel tegenwoordig ook de Verenigde Staten en Australië olijven kweken, blijft de teelt hoofdzakelijk een mediterrane aangelegenheid. Spanje overheerst de wereldmarkt, met veertig procent van de totale productie. Italië en Griekenland volgen met respectievelijk veertien en elf procent. Ook Portugal en Frankrijk zijn belangrijke producenten, terwijl Turkije en Tunesië de enige niet EU-landen zijn die actief zijn op de wereldmarkt.

Het beleid van de EU om de olijfteelt zwaar te subsidiëren heeft als doel werkgelegenheid te creëren en de landelijke regio's van Zuid-Europa te ontwikkelen. Maar het areaal aan olijfboomgaarden mag dan wel sterk toegenomen zijn, intensieve teelten vragen relatief weinig mankracht omdat de teelt grotendeels gemechaniseerd is. Bovendien vragen de intensieve en superintensieve plantages erg veel bemesting, pesticiden en irrigatie. De vraag is dan ook hoe duurzaam de olijfboom in Zuid-Europa wel is. Nu al blijkt dat de bodem immers flink te lijden heeft onder de steeds intensievere teeltmethodes.

"In de niet-mediterrane EU-lidstaten vertienvoudigde de consumptie van olijfolie tussen 1990 en 2015 tot 200.800 ton"

Mediterrane olijfbossen

De expansie en de intensivering van de olijfteelt weegt zwaar op de fragiele bodems van de regio's rond de Middellandse Zee. Veel nieuwe aanplantingen bevinden zich op hellingen of erg droogtegevoelige gronden waar voorheen bijna niet geboerd werd. Het gebruik van landbouwchemicaliën tast de waterkwaliteit aan, terwijl de toegenomen irrigatie verzilting veroorzaakt. Maar het grootste probleem blijft erosie. De combinatie van droogte en periodieke hevige regenval, de steile hellingen en de terugkerende bosbranden maken de ondergrond kwetsbaar. In sommige regio's leidt dit tot ernstige bodemdegradatie en verwoestijning. De intensieve en superintensieve olijfteelt, die door de EU-subsidies explosief is toegenomen, heeft het erosieprobleem enkel verergerd. 

De vraag wat de olijfteelt nu precies met de bodem doet, behoeft een genuanceerd antwoord. Dat weet ook professor Gerassimos Arapis, hoofd van de onderzoeksgroep Ecologie en Milieuwetenschappen aan de Landbouwuniversiteit van Athene. “In principe valt het nog mee met het erosieprobleem in Griekenland, net omdat er zoveel olijfbomen staan. Op steile hellingen beschermen hun wortels de bodem. Zeker in het zuiden van Griekenland is dat een belangrijk gegeven, want die regio is erg gevoelig voor bodemdegradatie. Vanuit een ecologisch standpunt lijken olijfboomgaarden sterk op mediterrane bossen, althans de traditionele en de traditioneel-intensieve plantages. Je vindt er typische planten in de ondergroei, en ook de fauna die je elders aantreft. Vooral voor vogels is zo'n boomgaard een paradijs. Al zijn boeren daar niet altijd even blij mee. De typerende stenen muurtjes van de terrassen vormen bovendien een biotoop op zich, met een erg diverse waaier aan soorten die zich tussen de stenen thuis voelen.”

Biodiversiteit gaat over meer dan de simpele optelsom van soorten. De boomgaarden zijn een essentieel element in een rijk en gevarieerd landschap, verduidelijkt professor Arapis. “De olijfteelt kan een belangrijke, positieve rol spelen in het behoud van de biodiversiteit en bodemkwaliteit in Griekenland. Maar dan moeten we inzetten op duurzame landbouwmethodes, en dat staat lijnrecht tegenover de trend om steeds intensievere plantages aan te leggen.”

"De olijfteelt kan een belangrijke, positieve rol spelen in het behoud van de biodiversiteit en bodemkwaliteit in Griekenland. Maar dan moeten we inzetten op duurzame landbouwmethodes, en dat staat lijnrecht tegenover de trend om steeds intensievere plantages aan te leggen"

Blote bodems

Wat dan net duurzame teeltmethodes zijn, daar doet professor Vemmos al jaren onderzoek naar. Tegelijk probeert hij de Griekse olijfboeren via informatiecampagnes te overtuigen om bepaalde schadelijke landbouwmethodes te laten voor wat ze zijn. Vooral de praktijk om de bodem het hele jaar onbedekt te houden is hem een doorn in het oog. “Boeren zien hun boomgaarden graag vrij van onkruid. Daarom dat telers nog al te vaak dat grassen en andere gewassen omploegen of dood spuiten met herbiciden. Zulke blote bodems zijn echter erg gevoelig aan erosie. Tegelijk verhoogt de ondergroei de ecologische waarde van plantages.”

Maaien levert veel betere resultaten op, zo blijkt uit wetenschappelijk onderzoek, ook voor de productie zelf. Dat gaat in tegen de gangbare perceptie dat onkruid water afpakt van de bomen, aldus professor Vemmos. “Integendeel, hoe meer organisch materiaal er zich in de bodem bevindt, hoe meer water die kan opnemen. De begroeiing beschermt de grond bij hevige regenbuien. Die nemen toe in frequentie door de verandering van het klimaat en verergeren het erosieprobleem. 

Professor Arapis vindt het onbegrijpelijk dat de bodem zo weinig aandacht krijgt. “De EU heeft verschillende directieven uitgevaardigd die de biodiversiteit moeten beschermen, maar er is slechts een beperkt wettelijk kader dat onze bodems beschermt. Nochtans is er een duidelijke link tussen bodemdegradatie en het verlies aan biodiversiteit. Bodems zijn geen mechanische verzameling van fysische en chemische processen waarmee je doet wat je wil, maar levende ecosystemen. Die visie zou meer ingang moeten vinden in het landbouwbeleid van de EU. En niet alleen wat de olijfteelt betreft.”

"Er is een duidelijke link tussen bodemdegradatie en het verlies aan biodiversiteit"

Cultuurproduct bij uitstek

Terug naar Polychiros. Het voorbeeld van Latopetro heeft ook andere boeren in de regio geïnspireerd om over te schakelen naar bio. Want hoewel er in Griekenland een tendens is naar steeds intensievere plantages, bestaat er ook een omgekeerde beweging. De biosector groeit gestaag. Gevolg? Ondertussen wordt al zes procent van alle olijven op organische wijze geteeld.

Biologisch boeren betekent in de eerste plaats afzien van landbouwchemicaliën om te bemesten of om plagen te bestrijden. Voor Zacca Vasilaki is de zorg voor de bodem ook een essentieel onderdeel van de filosofie van Latopetra. In hun boomgaarden wordt er nooit geploegd, want nochtans de gangbare praktijk is in Chalkidiki. Twee keer per jaar krijgen de velden een maaibeurt, het maaisel blijft liggen op het land. “Ploegen helpt de bomen niet, al denken vele boeren daar anders over. Zeker voor oude exemplaren is maaien beter. Ook al vraagt het dan meer moeite dan ploegen.”

“De bodem hier is kwetsbaar, omdat de streek erg heuvelachtig is. Erg intensieve teeltmethodes werken niet in deze regio. Het ligt in onze filosofie om het land zo natuurlijk mogelijk te beheren. De boomgaarden komen dicht in de buurt van een natuurlijk ecosysteem. Ook de cultivar, de specifieke soort olijfboom waarmee we werken, is typisch voor deze streek. Geen wonder dat de cultivar onlangs beschermd werd als streekproduct.”

Dit jaar lag de opbrengst laag. Zacca Vasilaki noemt het een rustjaar. “De bomen vragen daarom. Met chemische bemesting zou je een hogere oogst kunnen forceren, maar dat doen we niet. We respecteren hun natuurlijk ritme. Daar krijgen we een erg hoogwaardig product voor terug. Het gaat ons niet om louter winst maken, maar om de liefde voor de teelt. Olijfbomen zijn dicht verweven met onze cultuur. Met onze geschiedenis ook. Voor mij symboliseren ze de band tussen de mensen en het land.”

Bronvermelding