Deze website gebruikt cookies. Ik ga akkoord met de privacy policy
OK
Milieu

Hoe duurzaam is de soja in onze vlees- en melkvervangers?

De top 3 van de sectoren met de grootste ecologische voetafdruk? Transport, woningbouw en de voedingssector. Steeds meer kiezen consumenten er dan ook voor om vleesvervangers te eten of plantaardige melk te drinken, omdat het beter is voor het milieu. In die producten zit vaak soja, maar is die soja wel duurzaam? Of zijn ook vegetariërs en veganisten nog altijd mede schuldig aan de kap van het Amazonewoud?

Helena Vanrespaille

Bio-ingenieur en schrijft als journalist over landbouw en natuur.

Om die vragen te kunnen beantwoorden, moeten we eerst op zoek naar een definitie van duurzame soja. “Duurzame soja definiëren is moeilijk”, vertelt Jo Dewulf, hoogleraar aan de UGent in de vakgroep groene chemie en technologie. “En wel omdat het geen zwart-witverhaal is. Duurzaamheid zit vervat in verschillende aspecten, zowel de ecologische voetafdruk als de sociale aspecten tellen mee. En die kan je nog eens in verschillende deelaspecten opbreken, zoals de ecologische voetafdruk; die gaat over zowel klimaatverandering als biodiversiteit en waterkwaliteit.” Terwijl arbeidsomstandigheden en overleg met de naburige gemeenschappen voorbeelden zijn van sociale aspecten.  

640 kg CO₂

Via een levenscyclusanalyse (LCA) proberen wetenschappers na te rekenen wat de ecologische voetafdruk van een product is. Daarbij kijken ze naar het volledige plaatje van productie tot verwerking en leggen onderweg de pijnpunten bloot. Zowel de uitstoot van broeikasgassen als het water- en energieverbruik, de vervuiling en het landgebruik worden becijferd. Zo blijkt soja het niet eens zo slecht te doen in vergelijking met andere gewassen zoals koolzaad, waarvan de resten na het oliepersen, net als bij soja, als bron voor proteïnen wordt gebruikt.

Om een ton soja te produceren is bijvoorbeeld 16 liter diesel nodig, terwijl dat voor koolzaad en zomergerst respectievelijk 44 en 23 liter diesel per kilogram product is. Bij de productie van soja wordt in Argentinië zelfs geen stikstofbemesting gebruikt, omdat de plant stikstof uit de lucht kan fixeren. Al bij al blijken er bij de productie van 1 ton sojabonen ongeveer 640 kg CO2 equivalenten vrij te komen, waarna er bij transport nog wat extra COwordt uitgestoten. “Toch blijft het efficiënter om soja uit Amerika te importeren dan het in het gematigde klimaat van Europa te telen”, zegt Jo Dewulf daarop.

Voetafdruk vs handdruk

Wat wel een doorslaggevende factor is, is het landgebruik. “Exact 75 procent van de grond wereldwijd wordt gebruikt om voedsel te produceren en met de aanstormende bevolkingsgroei tot 9 miljard mensen in 2050, zullen we efficiënter en milieuvriendelijker voedsel moeten produceren”, vertelt Jo Dewulf. Bijvoorbeeld om een kilogram sojabonen in Argentinië te telen is er 3,3 m² grond nodig. Als we dan enkel kijken naar geperste soja, ofwel het proteïnerijke deel dat als vleesvervanger dient, is er 5,1 m² grond voor een kilogram perskoek nodig.

Daarnaast erkennen wetenschappers ook dat er bij de productie van soja in monocultuur redelijk wat breedwerkende herbiciden, insecticiden en fungiciden (tegen schimmels) gebruikt worden die zowel de arbeiders als het milieu kunnen schaden. Zeker ecosystemen zoals waterlopen en meren, lijden zwaar onder die breedwerkende pesticiden. “Maar”, zegt Jo Dewulf van UGent, “we moeten niet enkel naar de ecologische voetafdruk van soja kijken, ook de handdruk is van belang: weinig gewassen hebben zo’n voedzame eiwitsamenstelling als soja. Het past dus goed in een evenwichtig dieet met voldoende eiwitten.”

Druk op de natuur

Als soja telen veel grond vraagt, legt die dan beslag op het regenwoud? Over de kap van het regenwoud wil Luc Vankrunkelsven graag eerst iets toevoegen. Hij richtte Wervel vzw op als tegenbeweging tegen de industrialisering van de landbouw en reist regelmatig naar Brazilië. “Niet enkel het Amazonewoud, maar ook de Cerrado wordt bedreigd door soja. Dat is het savannegebied van Zuid-Amerika dat meer dan 40 miljoen jaar oud is, meer dan vijftien verschillende habitats herbergt en nauwelijks beschermd wordt. De Cerrado wordt twee tot drie keer sneller ontbost dan het regenwoud.”

Pas daarna bevestigt Luc Vankrunkelsven dat het sojamoratorium van Europa tegen de import van soja van ontboste gronden wel degelijk geholpen heeft. “Het is een goed instrument geweest tegen uitbreiding van soja-areaal op ontgonnen gronden.” Maar zolang de vraag naar soja (voor veevoeder) aantrekt in groeilanden als China, blijft de druk op de natuur bestaan. “Telkens wanneer een groot bedrijf een opslagplaats voor soja installeert, creëren ze er een nieuw aanzuigeffect en beginnen landbouwers in de omgeving met het telen van soja. Al voert Greenpeace wel een mooie strijd tegen het openen van nieuwe opslagplaatsen aan de Amazonerivier.”

Grileiro’s vs posseiro’s

“De Cerrado en het Amazonewoud worden door grootgrondbezitters, grileiro’s genaamd (grilo betekent krekel, red.), ontbost en begraasd met vee tot het gras op is. Normaal gezien zou het habitat zich dan opnieuw kunnen herstellen, maar dan zaaien de grileiro’s er soja in. Dat telen ze enkele jaren na elkaar tot de grond volledig uitgeput is en oprukken naar nieuwe ontboste grond”, vertelt Luc Vankrunkelsven. “Omdat de grond voordien al ontbost was voor het vee claimen de grileiro’s dat ze soja telen op niet-ontboste grond. Bovendien verjagen ze de posseiro’s die al jaar en dag op kleine schaal gebruik maken van die grond. De posseiro’s hebben normaal gesproken gebruiksrecht op hun grond, maar velen onder hen zijn analfabeet en weten niet hoe ze hun gebruiksrecht moeten opvragen. Daardoor zijn ze niet opgewassen tegen de grileiro’s die maar al te makkelijk documenten vervalsen.”

“Er zijn tal van alternatieven zoals erwten, linzen en bonen, en toch zien we enkel soja als vervanger voor dierlijke eiwitten. Alleen maar omdat soja makkelijker te mechaniseren is op grote schaal”

Teeltrotatie troef

Luc Vankrunkelsven hekelt onze afhankelijkheid van soja. “Er zijn tal van alternatieven zoals erwten, linzen en bonen, en toch zien we enkel soja als vervanger voor dierlijke eiwitten. Alleen omdat soja makkelijker te mechaniseren is op grote schaal van 1.500 hectare. De sojamonocultuur bevordert het gebruik van breedwerkende pesticiden met een zware milieu-impact.” 

Hij werkte in Brazilië jarenlang samen met kleine sojaboeren: “Zij hebben wél teeltrotatie en wisselen soja af met andere gewassen om de ziektedruk op hun akkers te verlagen. Daardoor blijft de bodem gezonder en hebben ze minder pesticiden nodig om hun gewassen gezond te houden. Kleine boeren werken met handenarbeid en creëren zo meer werkgelegenheid voor de lokale gemeenschappen. Maar helaas worden ze weggedrukt door grote sojatelers.”

Het is net op het vlak van goede landbouwpraktijken, milieudruk, landgebruik en sociale verantwoordelijkheid dat labels het verschil proberen te maken. Er is een resem aan labels en garanties die duurzaamheid claimen en allemaal leggen ze de nadruk op iets anders. Zo gebruiken voedingsbedrijven bijvoorbeeld soja met een biolabel, met een certificaat van de Round Table of Responsible Soy (kortweg RTRS), gegarandeerd GGO-vrije soja, soja die aan de ProTerra standaard voldoet en vele anderen.

GGO-vrije soja

Als je het aan de grote retailers vraagt, zeggen zowel Alpro Soja, SoFine foods (toeleveraar voor onder andere Aldi), als Colruyt Group geen GGO-soja te gebruiken in hun producten. “Wij kijken in de eerste plaats naar de herkomst van onze soja”, zegt Astrid Baeten, manager sustainable sourcing bij Colruyt Group. “Er is een hoog risico op kap van regenwoud indien de soja afkomstig is van Zuid-Amerika. Vandaar dat wij een voorkeur hebben voor Noord-Amerikaanse of Europese soja. En omdat we GGO-vrije soja eisen, komt die sowieso al niet van Zuid-Amerika.”

Enkel wanneer Colruyt Group de herkomst kan achterhalen, steunt Colruyt Group op die labels, geeft Astrid Baeten mee: “Indien leveranciers toch Zuid-Amerikaanse soja aanbieden, eisen wij gecertificeerde soja. Wij aanvaarden enkel ProTerra en RTRS (non GGO) als standaard omdat deze het strengste zijn op het vlak van hun eisen rond duurzaam bosbeheer en -kap. Een ander waardevol certificaat is Danube / Europe soy voor soja uit de Oost-Europese Donauregio.”

Lokale inspraak

De RTRS bestaat uit overleg tussen allerlei spelers op de sojamarkt, zowel telers als milieubewegingen en industrie zitten er rond de tafel om vast te leggen hoe zij naar duurzaamheid streven. Anders dan andere labels, hanteert de Round Table of Responsible Soy niet zozeer vaste criteria waaraan de telers moeten voldoen. Wel ligt de nadruk op het streven naar verbetering vanuit de uitgangssituatie en kan de teler kiezen hoe hij zijn bedrijf verbetert. Daarvoor werkt de RTRS rond vijf thema’s: goede handelspraktijken en wettelijke naleving, verantwoorde arbeidsomstandigheden, goede burenrelaties en dito landbouwpraktijken.

Voor de meeste punten in thema’s volstaat het dat de landbouwer hun status opvolgt en kan aantonen dat hij werkt aan verbetering. Toch zijn er ook enkele vaste criteria waaraan voldaan moet worden. Zo staat in standaarden van RTRS te lezen dat de wetten van het thuisland ten zeerste opgevolgd moeten worden, dat kinderarbeid ten strengste verboden is, dat de lokale gemeenschappen inspraak kunnen krijgen in de bedrijfsvoering, dat grond uit natuurgebieden niet gebruikt mag worden en dat teeltrotatie van gewassen verplicht is.

De RTRS krijgt weleens de kritiek dat hun eisen zo soepel bepaald zijn dat het onduidelijk is wat het RTRS-label eigenlijk betekent. En dat het RTRS-label dus in feite weinig garanties levert. Jo Dewulf beaamt dat: “RTRS werkt in de goede richting, maar ze hanteren niet systematisch concrete meetbare doelstellingen. En dus kun je je de vraag stellen hoe dat ‘werken in de goede richting’ gecontroleerd kan worden.”

Bij de RTRS zit iedereen rond de tafel, van kleine sojaboertjes tot de kunstmest- en gewasbeschermingsindustrie, waarbij vooral die laatsten een grotere invloed kunnen uitoefenen. Al paste de RTRS zijn voorwaarden recent wel aan om kleine spelers makkelijker aan een label te helpen.

"Voor één kilo geïsoleerde sojaproteïnes gebruikt men 3,6 kilo fossiele brandstof, bijna 40.000 liter water en wordt 20 kg CO2 uitgestoten. Daarmee heeft het een grotere milieu-impact dan kippen- en varkensvlees en een even grote impact als rundvlees"

Nadelen van soja

Niet alleen de oorsprong van de soja, maar ook de industriële verwerking ervan heeft zijn impact op het milieu. Zo blijkt uit tal van studies dat een kilogram sojabonen zo’n 0,6 kg CO2-equivalenten uitstoot, terwijl bij de productie van een kilogram tofu in totaal 0,7 kg CO2 vrijkomt. De verwerking van soja tot tofu stoot dus nog eens 0,1 kg CO2 uit. Daarmee doet tofu het beter dan kippenvlees, varkens- en rundvlees dat respectievelijk tussen 3 en 6 kg CO2, tussen 3 en 11 kg CO2 en tussen 16 en 22 kg CO2 per kilogram vlees uitstoten.

Toch doen niet alle soja-afgeleide producten het beter dan vlees. Isolated Soy Proteins zijn zuivere sojaproteïnes die met een intens chemisch proces geëxtraheerd zijn. Vanwege hun vleesachtige vezelstructuur worden ze in allerlei producten verwerkt om de textuur te verbeteren, bijvoorbeeld in vegetarische burgers en zelfs in verwerkt vlees.

Om de proteïnes te extraheren uit sojameel, worden die verhit en gecentrifugeerd, waarna ze neerslaan door te mengen met een sterk zuur en weer geneutraliseerd worden met een base (base is de tegenhanger van zuur, red.). Vooral het verhittingsproces blijkt een zware milieu-impact te hebben. Voor één kilogram geïsoleerde sojaproteïnes gebruikt men 3,6 kilogram fossiele brandstof, wordt bijna 40.000 liter water verbruikt en 20 kg CO2 uitgestoten. Daarmee heeft het een grotere milieu-impact dan kippen- en varkensvlees en een even grote impact als rundvlees. Al moet er wel rekening mee gehouden worden dat vlees maar 20 procent proteïnen bevat, tegenover de 90 procent die gezuiverde sojaproteïnes bevatten.

"Soja blijft belangrijk als bron van proteïnen voor mens en dier, en door rechtstreeks soja te eten, die niet eerst de omweg door een varkens-, kippen of koeienmaag heeft gemaakt, is er minder grond nodig om iemand te voeden"

Gedeelde verantwoordelijkheid

Dat neemt evenwel niet weg dat een vegetarische of veganistische maaltijd milieuvriendelijker blijft dan een menu met dierlijke producten. Zo stoot rundsvlees tien keer meer CO2 uit dan tofu en is een liter koemelk twee keer meer belastend dan sojamelk. Soja blijft belangrijk als bron van proteïnen voor mens en dier, en door rechtstreeks soja te eten, die niet eerst de omweg door een varkens-, kippen of koeienmaag heeft gemaakt, is er minder grond nodig om iemand te voeden. Bovendien zien de meeste producenten van plantaardige producten erop toe dat hun soja niet afkomstig is van Zuid-Amerika, die zal dus geen rechtstreekse bedreiging voor het Amazonewoud of de Cerrado zijn.

Maakt dat soja heilig? Neen, ook teeltwijze, bescherming van het milieu en de omgang met arbeiders en de lokale gemeenschap zijn doorslaggevend voor een duurzame teelt. Labels kunnen daar helpen om de excessen te beheersen, maar zelfs dan is het moeilijk om echt duurzame soja te garanderen. Daarnaast hebben sommige producten zo’n intens productieproces doorgemaakt dat niet de soja, maar wel de verwerking problematisch is. De traditionele sojaproducten zoals tofu, sojamelk of sojameel in burgers doen het beter dan de sojaproducten die dienen als vleesvervanger en hevige processing ondergaan.

“Zowel de industrie als de consument zijn in deze verantwoordelijk. De ene produceert namelijk op vraag van de andere. Anderzijds moet de consument de producent kunnen vertrouwen dat zijn product ook echt duurzaam is”, nuanceert Jo Dewulf. Iedereen kan dus zijn steentje bijdragen door de juiste keuzes te maken.

Bronvermelding